We zitten om 9 uur op de fiets en het is bijna 30 graden en bewolkt. Heel kort is de route vlak, maar dan begint het al aardig heuvelachtig te worden. Om op te warmen beginnen we met een klimmetje met een stijgingspercentage van 4%m daarna uitlopers tot 10%. Heerlijk wakker worden. We fietsen langs palmolieplantages. En af en toe zien we links van ons een rivier, de Jelai rivier. Er is regelmatig geritsel en geluid in de bossen langs de weg. De boomtakken bewegen behoorlijk dus het zouden apen kunnen zijn. Alleen zijn ze zo snel dat we ze niet zien. Maar af en toe hebben we geluk en zien we ze behendig over de takken gaan. Bij Kuala Tembeling gaan we lunchen. Dit is de plek waar de boten vertrekken naar het national park, Taman Negara. Het is hier aardig druk met westerlingen. Na de lunch krijgen we een toetje op de fiets. Vanaf km 41 tot en met km 51 is de weg zeer heuvelachtig met forse klimmen (max 15%) en steile afdalingen (max 20%). Na veel geploeter en gezweet komen we een rusthokje tegen. We zitten mooi in de schaduw van het dak van het hokje en bekijken het verkeer. De gekapte bomen worden vervoerd met vrachtwagens. Er komt een oude vrachtwagen met veel herrie en dikke vette rookpluimen uit de uitlaat langs op kruipsnelheid. Het zal maar je werk zijn, vrachtwagenchauffeur. De hele dag in die herrie en in de hitte kruipend over de weg gaan. Even later komt er een jongere vrachtwagen langs. Maar ook deze kruipt uiteindelijk omhoog. Er staat ons nog wat te wachten. Ook wij kruipen als slakken omhoog. Maar als we een afdaling krijgen vliegen we in volle vaart naar beneden. De teller gaf, toen we even durfden te kijken, 68km aan. Maar helaas is zo’n afdaling altijd van korte duur en wordt deze weer afgestraft met een beklimming. Het terugschakelen gaat lastig door de combinatie van zweet en zonnebrandcreme. De grip even poetsen helpt maar voor even. We zien voor ons op de weg iets kronkelen. Het is een slang die de weg oversteekt. Op veilige afstand, zittend op de fiets, willen we de slang nog wel bekijken. De slang kronkelt snel de weg over en verdwijnt in het gras voordat een wagen voorbij komt. Dit was onze eerste slang die niet plat was gereden. Gelukkig kronkelde de slang van ons af. Het blijven toch enge beesten, ook al zijn ze in eerste instantie ook bang van ons. Wanneer we na de douche in Jerantut op zoek gaan naar een boekingskantoor voor een tripje zijn we verbaasd. Voelen we nou regendruppels? En ineens regent het serieus. Dat is lang geleden dat we regen hebben gehad. Toen waren we nog aan de westkust. Even later is het weer droog en weer heet. Niks verkoelend buitje. Bij het boekingskantoor komen we erachter dat er sprake is van een vastgelegde tour waarvan niet kan worden afgeweken. Helaas voor ons spreken drie van de vier onderdelen van het pakket ons niet aan. Een beetje veel voor een dagtrip waar je van 8 uur ‘s ochtends tot 19 uur onder de pannen bent. Dus besluiten we om de Taman Negara aan ons voorbij te laten gaan.
Wanneer we in het restaurant, dat via Google Maps is opgezocht, zitten, komt er een gezin met twee kinderen binnen. Ze bestuderen de menukaart en bestellen. Even later verdwijnen ze naar buiten. De bestelling wordt beetje bij beetje uitgeserveerd. (Meestal krijgen de gasten niet tegelijk het eten geserveerd maar pas wanneer iets klaar is. En het kan zomaar zijn dat de soep en de (hoofd)maaltijd tegelijk wordt geserveerd of dat de soep als laatst wordt geserveerd. Enige flexibiliteit en geduld is geboden om van het eten te kunnen genieten). De tafel staat ondertussen vol met eten en drinken. Even later zien we het gezin uit de auto (met draaiende motor) stappen en naar binnenlopen. Ze hebben even lekker gezellig in de auto met de airco aan gewacht tot het eten gereserveerd wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten