dinsdag 31 juli 2018

Tioman-Mersing-Sedili Kecil-Desaru

We staan vroeg op. We kunnen om 6 uur ontbijten. Volgens het ticketburo moeten we om 6 uur al op de Jetty staan voor de boot. Lijkt ons een beetje vroeg. De receptie van het hotel had de vorige dag gezegd dat tussen 6 uur en 6:30 uur vroeg genoeg was. Om 6 uur is het licht nog uit in de ontbijtruimte. Er wordt gezegd dat we later moeten terugkomen. Toen de vroege boot werd genoemd konden we toch gaan ontbijten. Wanneer we uitchecken wordt gezegd dat we nog rustig even kunnen koffiedrinken. Het is laag tij, dus de boot is iets later. Ja, maar gisteren zeiden ze bij de receptie.... Tja, laag tij, he... maar de boot komt wel voor 7 uur, denk ik... De boot komt inderdaad om twee minuten voor 7 aan. We gaan nog langs een andere Jetty en de boot is nagenoeg vol. Na twee uur varen komen we aan in Mersing. De fietsen staan nog op dezelfde plek in het hotel en de kamer is al gereed. 

We vertrekken vroeg, want we hebben een lange en heuvelachtige etappe voor de boeg. Het regent. Het hotel zit even buiten het centrum. Er zijn weinig eet- en drinkgelegenheden onderweg. Bij de 7eleven halen we water en koekjes. De regen wordt gelukkig minder en het is al snel droog. Al snel begint de weg heuvelachtig te worden, 4% met een uitschieter naar 7%. In een Chinees dorpje drinken we een drankje, omdat verderop geen winkeltjes en restaurantjes zijn. Altijd iets nemen wanneer het kan en niet wachten totdat het moet is ons devies. De klimmetjes worden wat langer en steiler. Een langere klim van 9% en de rest zijn maximaal 6%. We zien weer apen. Na ongeveer 42 km slaan we af richting Tenggaroh. De nederzettingen Tenggaroh zijn genummerd. De firma Felda (de grootgrondbezitter van palmolieplantages van een tijd terug bij Jengka) heeft hier ook palmolieplantages. In de nederzettingen wonen de medewerkers van Felda. De weg gaat langs de palmolieplantages en is rustig. Maar de weg is zeer heuvelachtig 3-9%) met meerdere klimmetjes en minder vlakke stukken. We zwoegen voort. De zon laat zich weer zien en het wordt weer heet.  Vlak voor een benzinestation zijn een paar winkeltjes en restaurantjes. Laatste kans om iets te eten en drinken. Wanneer we weer een tijdje op de fiets zitten zien we aan de rechterkant van de weg een groep waterbuffels. Ineens wordt de groep onrustig. Ze draaien zich om en één middenin de groep kijkt ons wild aan. Gauw doorfietsen dus maar. Gelukkig komen ze niet achter ons aan. We zien onderweg nog een bord ‘awas’ (pas op) olifanten. Maar we hebben ze niet gespot. Bij km 80 slaan we linksaf een klein weggetje schuin omhoog. Deze heuvelachtige weg volgen we ruim 5 km om bij een resort te komen. Helaas staan we voor een afgesloten hek. Op het hek staat een telefoonnummer, maar als we bellen wordt er niet opgenomen. De weg moeten we weer terug fietsen en dan maar naar het plaatsje Sedil Besar om daar in een hotelletje te gaan. De kleine resorts die we verder tegenkomen zijn ook allemaal dicht. We zien een hotelletje bij een kruising. Een typisch Chinees hotelletje. Eerst maar eens een koud drankje, daar zijn we wel aan toe. Het plaatsje stelt niet veel voor. Na het drankje gaan we naar het hotelletje. De deur staat open. Een donkere trap omhoog. Op de eerste verdieping niemand te zien. Er zitten wel sleutels in de kamerdeuren. Op het einde van de etage is een toilet. Hm, gedeelde wc? ‘Hallo!’ Geen reactie. Nog maar een etage omhoog. Het licht werkt niet. In het schemer naar de 2e etage. Donker gangetje met kamerdeuren. Einde van de etage weer een wc. Geen mens te bekennen. Tja, wat gaan we doen. Dan maar doorfietsen. In het routeboekje staat dat bij km 5,3 van de volgende etappe een resort is. Wel met de vermelding ‘bij uiterste nood’. Dat klinkt niet veel belovend, maar altijd beter dan niets. Echter ook dit resort is dicht. Google maps laat nog een paar opties zien. We fietsen weer door. Weer een gesloten resort. Na 105 km te hebben gefietst hebben we eindelijk iets wat open is. Sidili Inn. We zijn de enige gasten. Ze hebben bungalows. Voordat we de sleutel krijgen wordt ons gevraagd wat we die avond willen eten. Een menukaart wordt ons getoond, alleen western food. Na een keuze te hebben gemaakt gaan we naar de bungalow. We krijgen de airco niet aan. En het is warm in de bungalow met golfplaten puntdak. We krijgen de sleutel van een andere bungalow. En, oh het eten dat jullie hebben gekozen hebben we niet meer. Je kunt kiezen uit chicken chop of lamb chop. We klagen niet, we hebben eindelijk onderdak en krijgen iets te eten. We gaan nog even naar een winkeltje aan de overkant van de weg. Een ijsje voor de maaltijd en een chippie voor erna. Tijdens het eten zijn wij voer voor de muggen. In lange boek en trui aan de ruif. Gauw weer naar de kamer, veel te warm in deze kleren. De chips blijken Durian popcorn. Bij het openmaken van de zak de onmiskenbare geur van durian, maar de lekkerste popcorn ooit.

We kunnen pas om 8 uur ontbijten. We zien op internet het afschuwelijke nieuws van de aangereden fietsers in Tadzjikistan. Mogelijk een aanslag. Wat voor wereldbewoners hebben we toch op deze aardkloot rondlopen?
We vertrekken laat. Het is al warm. We hebben al 13 km van deze etappe de dag ervoor gefietst. Nog maar 42 km te gaan. Er zijn geen eet- en drinkgelegenheden onderweg en vanaf km 13 wordt de weg weer heuvelachtig. We hebben weer tegenwind. Er is geen schaduw. Af en toe zien we de weg recht voor ons. Het ziet er dan zo uit: een voorbijgaande auto duikt uit beeld en komt weer in zicht om de heuvel op te gaan. De weg blijft zo op en neer gaan. Vermoeiend fietsen. In Desaru aangekomen komen we langs een heel groot complex. Het lijkt wel Disney. Het is een hotel met 700 kamers een waterpretpark en meerdere restaurants. We kiezen voor de buurman, Sand & Sandals. Een hotel aan het strand met zwembad. Hier blijven we twee nachten. Even uitrusten en dobberen. Bij het inchecken wel weer iets typisch Azië. De receptioniste heeft een goede tip. Wanneer je online boekt krijg je korting, niet als je er live staat. ‘U heeft toch wel een telefoon bij u? Dan boekt u toch online? Nee, kan alleen online. En nee, ik kan u niet helpen.’ De manager wordt erbij gehaald en het wordt geregeld. 






zondag 29 juli 2018

Zooooooo warm. Heerlijke ventilator. Ik ga niet meer weg. Hmmmm


Kuala Rompin-Tanjung Gemok-Mersing-Tioman

De route gaat wederom over weg 3. Niet echt spannend. Af en toe zien we apen. Na een korte rit zijn we in Tanjung Gemok. We arriveren bij het hotel waar, volgens het routeboekje, onze fiets kan blijven staan als we op het eiland Tioman zijn. We fietsen nog even naar het ticketkantoor bij de Jetty. Tot onze verbazing kunnen we de volgende dag wel met een dure speedboot naar het eiland maar voor de terugweg is zowel de ferry als de speedboot volgeboekt. Op de vraag hoe het dan moet met de gasten die geen overnachtingsplek meer hebben en niet van het eiland kunnen wordt een beetje gelachen. Hevig balend gaan we terug naar het hotel. Eerst maar eens internetten en het routeboekje nalezen. Het internet werkt meer niet dan wel, dus het kost veel tijd en geduld. We verzinnen een andere mogelijkheid en stappen weer op de fiets om bij het ticketbureau na te vragen. Als we niet naar Tanjung Gemok terug kunnen, is het wellicht wel mogelijk om via Mersing terug te varen. Dan moet echter wel de fiets mee naar het eiland. Helaas ons plannetje lukt niet. De fiets kan alleen met de ferry mee, niet met de speedboot. Hevig balend belanden we weer in het hotel. We kunnen het hotel op Tioman niet meer annuleren. En een mooi snorkeltripje waar we zo naar uitgekeken hebben lijkt nu door onze neus te worden geboord. We hebben nog één mogelijkheid. In Mersing is ook een haven waar ferries vertrekken naar Tioman. Als we vroeg vertrekken kunnen we de volgende dag naar Mersing fietsen en mogelijk nog de laatste boot halen. Het hotel waar we verblijven is een keten en heeft in Mersing ook een hotel. Via de receptie regelen we dat we onze fietsen in het hotel in Mersing kunnen stallen en daar op zondag kunnen overnachten als we terugkomen van Tioman. Als er plek is op de boot... 

We vertrekken vroeg. We rijden over een rustige weg. Wat een heerlijkheid. We slaan een heel klein weggetje in. Even later staan aan weerszijden van de weg waterbuffels. Van tegengestelde richting komt een brommertje. Deze rijdt tussen de waterbuffels door en de beesten reageren niet. Totdat wij aankomen fietsen worden ze ineens onrustig. Nee he! We zijn in Laos een keer achtervolgd door zo’n rakker en sindsdien zijn we iets minder gecharmeerd van ze. Alle koppen met de puntige horens zijn naar ons gericht. De beesten aan de rechterkant van de weg beginnen zich onrustig om te draaien en steken over. Ze verzamelen zich aan de linkerkant van de weg en blijven ons aankijken. Heel rustig en uiterst rechts van de weg passeren we ze. Dat hebben we weer gered. Na 17 km zien we de zee aan onze linkerkant. We komen langs Kem PLKN Rekreasie Pertanian Teluk Sari. Een hele mond vol. Het is een militair oefenkamp voor jongens en meisjes die van de middelbare school komen. Het ligt op een mooie locatie maar of de jongens en meisjes daar oog voor hebben vraag ik me af. Er is niemand. Ik kan me bij zoiets weinig voorstellen en vraag me af of het verplichte kost is. Of dat het voor probleemjongeren is. Je gaat toch niet vrijwillig naar zo’n kamp als je het mij vraagt. De weg is vlak tot golvend. Er zijn allemaal kleine resorts. Maar er zit niet iets bij waar we zouden willen overnachten. Bij km 25 slaan we een licht heuvelachtige weg in. We rijden door de jungle, Virgin Jungle Reserve. We zien weer apen met jongen. De stijgingspercentages wisselen van 2%tot 6%. Na de jungle fietsen we weer langs de zee tot aan Mersing. We zoeken eerst het hotel en rijden dan naar de Jetty voor het kopen van boottickets. Er is zowaar plek op de ferry voor de terugweg! Helaas wel om 7 uur ‘s ochtends. Er wordt nog gezegd dat de ferry op de terugweg van 11 uur vol is, maar als we op Tioman een uur van te voren naar de Jetty gaan dan kunnen we vast nog wel een kaartje kopen... beetje vreemd. En een wel erg spannende gok, want als het niet lukt dan zit je vast op het eiland. De boot van 11 uur is namelijk de laatste afvaart. We nemen maar het zeker voor het onzekere. We rijden weer naar het hotel. Na wat heen en weer gepraat en het gebruik van het toverwoord “mr. Fizul” is het goed dat de fietsen worden gestald. Drie dames staan bij de receptie te lachen. Ze hebben een taxi voor ons gebeld, maar die lijkt niet te komen. Opeens wordt ons een rit met een van de dames aangeboden naar de haven. Hier ging het lachen om. Ze hebben de moed verzameld om zo een centje te verdienen. We stappen bij een van de dames is een nieuw koekblik, Proton. Er kunnen twee fietstassen in de kofferbak en de andere twee moeten op de achterbank. Ze stapt achter het stuur, zet de stoel in de voorste stand. Ze zit bijna bovenop het stuur en kan net met blote voeten bij de pedalen. Gelukkig is het niet ver, want echt goed rijden kan ze niet. Maar je hoort ons niet klagen! We gaan naar Tioman! Het is al heel druk bij de Jetty. Hordes Chinezen. Maar ook een aantal Nederlanders lopen er rond. De boottocht duurt twee uur. Bij de tweede stop moeten wij eruit. Een paar mensen blijken niet te zijn uitgestapt bij de eerste stop, waar ze eruit moesten... De boot gaat niet terug. Ze moeten later maar zelf regelen dat ze met een speedboot alsnog op de juiste bestemming komen. We checken in. Even later willen we een snorkeltripje voor de volgende dag regelen. Helaas vol. Ook bij de volgende aanbieder is geen plek meer..... Dit zal toch niet?! Gelukkig kunnen we even verderop voor de volgende dag nog een tripje regelen. 

De toeristen zijn voornamelijk Aziaten, we gokken dat het Chinezen zijn. We zitten in een boot met zeven Chinezen. Deze zeven hebben voordat we weggaan al met complete snorkeluitrusting én met zwemvest aan geoefend vanaf het strand. Onze schoenmaat wordt geschat en we moeten zwemvliezen passen. We krijgen een masker met snorkel én we krijgen een zwemvest. De Chinezen hebben netjes hun zwemvest aan. De zwemvesten van ons liggen in de boot. Bij de eerste stop wordt er in het Chinees het één en ander uitgelegd. De snorkelinstructeur beheerst het Engels niet zo goed. Maar gelukkig vertalen de Chinezen beetje bij beetje het één en ander. Het zwemvest moet aan. ‘Oh, ook als je een beetje kunt zwemmen?’ ‘Ja’ De Chinezen lachen en er wordt gezegd dat we kunnen zwemmen. Nou dan mag het ook zonder zwemvest. Op de Perhentian eilanden ging het ook zo. Moet er niet aan denken om te gaan snorkelen met een zwemvest aan. Er gaan ook enkele reddingsboeien mee het water in. De instructeurs hebben een hele kluif om dat ding mee te slepen. Er hangen minimaal vier mensen aan met een zwemvest om die geen enkele zwemslag beheersen. Wij snorkelen lekker een stukje verder dan de spetterende en lawaai makende Chinezen. We zien vele soorten vissen en visjes. Als we weer in de boot zitten komt een schildpad even boven water. We gaan naar vier locaties en hebben tussendoor nog ergens een lunch. En ja, Nemo is ook gespot. Ook twee enorme kwallen. Daar zwemmen we met een grote boog omheen. Het is net alsof je in een aquarium zwemt. We zien een bubblevis (grote vis met een dikke buik) en een haai wordt ook gespot. Een heerlijk dagje op en in het water!


De laatste weken hebben we geen plaats aangedaan waar alcohol wordt verkocht. Toen we de vorige dag bij de Jetty waren was er een man die bij een stalletje van een moslim vroeg of ze ook bier verkochten. Beetje een bijzondere vraag bij een moslim. De blik in de ogen van de vragensteller was alsof er sprake was van een zeer primaire levensbehoefte. Op Tioman wordt alleen bij restaurantjes van Chinezen bier verkocht. En er is een serieuze drankwinkel. Er wordt flink ingenomen op het eiland. 

woensdag 25 juli 2018

Museum moskee


Lake Chini-Pekan-Kuala Rompin

We worden wakker met een enorme hoeveelheid apen rond ons “chalet”. Ze slepen met van alles wat uit een afvalbak lijkt te komen. We kunnen pas vanaf 8 uur ontbijten. Als we naar het restaurant lopen treffen we onderweg een enorme ravage aan. Afvalbakken zijn inderdaad overal vakkundig door de apenfamilies geleegd. We bestellen dingen van de kaart maar het blijkt allemaal erg lastig te zijn. Het gaat om het begrip. Je zou denken dat als je iets op de kaart hebt staan dat je dan begrijpt wat de klant wil. Het begint met de thee, zonder melk. Dat is te-o. Er worden twee grote glazen mokken gebracht met zwarte vloeistof erin. Het kan zijn dat het super sterke thee is maar het lijkt verdacht veel op koffie. Uit navraag blijkt dat het inderdaad koffie is. Ohhhhh, te-o....? Laten we het maar niet over de rest hebben.....;-) Als we de bagage op de fiets willen zetten valt om onverklaarbare reden de deur in het slot. Wij staan gezellig buiten, de sleutel en een deel van de bagage staat nog binnen. Gelukkig is er iemand die het probleem begrijpt en een masterkey heeft. Pas om half 10 stappen we op de fiets. Het is al zonnig en warm. We moeten eerst 9% klimmen om de toegangspoort naar het resort te kunnen verlaten. De volgende 11 km blijft het klimmen. We rijden op een smal weggetje wat in Nederland een ruim fietspad zou zijn. Maar het is echt een weg en er rijdt zo nu en dan verkeer. Er komen zelfs vrachtwagens ons tegemoet. Na 11 km is het relatief vlak. We rijden op een grote weg en hebben een föhnwind tegen. Het is een saai stuk. Af en toe leiden een paar apen of grote vogels ons even af maar dat is natuurlijk maar van korte duur. Er zijn weinig mogelijkheden voor eten of drinken. Bij het voorbij gaan van een klein winkeltje spotten we een koelkast. Met een beetje geluk staan er koude colaatjes in. Helaas geen cola maar er is wel ander frisdrank. Er komt een andere klant binnen. Hij stelt de geijkte vragen. Over onze eindbestemming van deze dag zegt hij dat het nog 40 km is en dat we er een uurtje over doen in een kalm en relaxt tempo. Nou als dat zou lukken dan zijn we supermensen. De temperatuur tikt op de teller 40 graden aan en het verkoelende briesje ontbreekt dus. Als we een fruitstalletje zien met bananen kopen we een halve tros banaantjes. Vele km’s daarna stappen we ietwat oververhit af bij een restaurantje. Helaas geen frisdrank maar een mok thee met ijs en een Milo (chocolademelk) met ijs. Het is vocht en we zitten in ieder geval even in de schaduw. Ineens komt de vraag weer hoeveel de fiets kost. Raar is dat, in het begin van onze trip nooit deze vraag gehad en de laatste anderhalf week komt die weer een paar keer voorbij. De beste man is zeer geïnteresseerd in Sandra haar fiets. Na een tijdje zegt ze, om er maar vanaf te zijn, dat de fiets onbetaalbaar is omdat het haar baby is en daarbij maakt ze een wiegende arm beweging zodat iedereen het begrijpt. Er wordt hard gelachen. Wanneer we willen opstappen wordt ons gevraagd waar we heengaan. Oh en ons einddoel Singapore (nog iets minder dan 500 km) is makkelijk in drie dagen te bereiken. Tuurlijk! Gaan we doen. Wie is er nou oververhit? Eindelijk komen we aan in Pekan. We checken in bij een mega groot hotel, anCasa Royal. Het ziet er mooi, schoon en modern uit. De fietsen zijn geen probleem. Ze kunnen in het bagagedepot, waarvan de deur op slot gaat. 

We kunnen een tripje naar het eiland Tioman plannen. Helaas zijn alle gewilde locaties al volgeboekt of met ruim 300 euro per nacht wat aan de dure kant. Na enig speurwerk komen we bij een resort dat volgens hun eigen site nog kamers beschikbaar heeft. Na wat heen en weer e-mailen blijkt dat er maar voor twee nachten ruimte is en ook nog een dag later dan we willen. De jokerdag die we een paar dagen geleden hadden gewonnen (twee etappes op één dag gefietst) moeten we nu maar inzetten. De volgende etappe is namelijk erg lang. Een rustdag voor deze etappe is niet zo’n slecht idee en komt beter uit voor het tripje naar Tioman.

Op de rustdag willen we op bezoek bij de sultan in zijn paleis. Helaas wenst hij geen bezoek. Dan maar naar een museum. De schoenen moeten uit. Net als we ons afvragen waar we die neerzetten krijgen we plastic tasjes aangereikt. Er zitten twee dames bij de ticketverkoop. Op de bovenverdieping liggen languit twee dames. Als ze niet waren opgestaan hadden we ze niet eens opgemerkt. Met hun kleurige gewaden waren het net twee kameleons, ze gingen op in het tapijt;-) We krijgen aanwijzingen hoe te lopen. Uiteindelijk staan we op een binnenplaats en moeten we onze weg maar vinden naar de uitgang. Het hek staat op een kier. De volgende must see in Pekan is het museum over de islam in een gerestaureerde moskee. Wanneer we de weg vragen aan een man wil hij wel even een praatje met ons maken. De route die we de volgende fietsdag gaan volgen is volgens hem ‘beautifull’. Kort samengevat, alles is beautifull waar we heen gaan. Als we op de kaart kijken en de route van de vorige etappe in gedachten, hebben we, gezien de kaarsrechte weg, zo onze twijfels. We zullen het meemaken. Helaas voor ons, de deuren van het museum zijn op slot en er is geen bordje te vinden met openingstijden. Van buiten ziet de gerestaureerde moskee er mooi uit. Was wel benieuwd naar de binnenkant. 


We vertrekken om half 9 vanuit het hotel. We moeten eerst in het centrum water en iets te eten inslaan omdat onderweg weinig tot geen voorzieningen zijn. De weg is druk en er zijn veel wegwerkzaamheden. Een hoop zand en stof. En weer tegenwind. Geen prettige combinatie voor lensdragers. Na ongeveer 20 km zijn er geen wegwerkzaamheden meer en wordt het iets rustiger. Het is wederom saai. Af en toe zien we een glimp van de zee en komen we langs viskwekerijen. Gelukkig zien we ter afleiding weer grote groepen apen langs de weg. Ze hebben ons snel in de gaten. Meestal rennen ze snel de bossen in of klimmen in bomen. Sommige nieuwsgierigen blijven zo lang mogelijk staan om op het laatste moment weg te spurten. Er lopen ook apen met jongen aan de buik geklemd. Bij een kleine benzinepomp kopen we een drankje. Er zijn twee pompen en er zijn drie medewerkers. Één ervan is de kassier, dejay én ‘zanger’. Hij blèrt met de muziek mee, beter gezegd voor de tekst aan. En hij geniet zichtbaar van zijn eigen zangkunsten. Wij draaien onze stoel echter niet voor hem om en hij krijgt geen punten. We vertrekken maar weer. Nog vele kilometers te gaan. Gelukkig laat de zon zich niet veel zien. De temperatuur stijgt maar het is nog niet zo heet als de vorige etappe. Wel hebben we regelmatig last van rook. Er staat kennelijk vaak iets in brand. En het zijn grotere branden dan de afvalverbrandingen die regelmatig bij huizen zijn. Even later steekt een wildzwijn met enorme vaart voor ons over. Best wel een grote. Obelix zou ervan likkebaarden als die op het spit zou liggen. De wind wakkert aan. We wisselen elkaar af door op kop te rijden. We hebben nog aardig het tempo erin. Eindelijk komen we na 70 km restaurantjes tegen. Dat werd ook tijd want we raakten ondanks het goede ontbijt en de koekjes toch een beetje hol. Na zo’n 97 km zijn we dan eindelijk bij het Rompin Beach Resort. We nemen een snelle douche om daarna nog even bij te komen bij het zwembad. 

zondag 22 juli 2018

Lake Chini


Rambutan


Jerantut-Felda Residence Tekam-Jengka-Lake Chini

We rijden over een drukkere weg zonder vluchtstrook. Er is dus weinig ruimte voor ons. We rijden uiterst links en proberen als het kan de gaten en andere oneffenheden in het wegdek te vermijden. We zijn blij als we op enig moment over de oude weg kunnen rijden. Rust. Even later komen we bij een plek waar een restaurantje en wat winkeltjes zijn. Zou er een colaatje zijn? De uitbaatster van het restaurantje wenkt ons, maar als we haar vragen om cola dan is het antwoord ontkennend. Bij het winkeltje even verderop is ook geen cola. Dan maar iets ander drinken dat koud is, we krijgen van de dame van de winkel elk een stoeltje. Na onze pauze vervolgen we de weg. Helaas moeten we even later weer de drukkere weg op. Onze beoogde accommodatie heeft al borden langs de weg staan. Er wordt aangegeven nog 2km. En dat wordt bij de poort met bewaking aangegeven. Hm, een oprit van 2km.... De bewaking lacht vriendelijk en we fietsen door. Gek, bewaking, oprit naar een hotel en het is nu ineens druk met verkeer, het lijkt wel een doorgaande weg. Felda Residence Tekam heet het hotel. En het bedrijf Felda heeft een palmolieplantage. Over die plantage rijden we. En de oprit is niet vlak. Nee, zelfs stijgingspercentages van 5%. Op het terrein zijn meerdere gebouwen maar daar is dan uiteindelijk het hotel. Mega groot. En als je snel kijkt erg mooi. Er is nog een kamer voor ons, Deluxe. Als we bij de hotelkamer zijn zien we algauw dat er sprake is van vergane glorie. Bij het betreden van de kamer wordt het nog beter zichtbaar, wat doen de talloze afdrukken van een strijkbout in het tapijt? Één keer een ongelukje kan nog, maar meerdere keren op verschillende plekken in de kamer? Het Max-keurmerk verdient ook dit complex niet. En die man met dat vreselijke stemmetje en witte handschoentjes kan zich helemaal  uitleven met z’n ieeeeee! We hebben een groot balkon waar onze fietsen op staan. En de was kan er ook mooi hangen! Tijd om iets te eten. Het restaurant/coffee house is gesloten, ondanks dat het bordje ‘open’ op de deur hangt. We moeten naar het ‘Garden Cafe’ even verderop. Daar kunnen we op dat moment niets te eten krijgen. Om 15 uur komt de man die de roti’s maakt wordt er gezegd. Roti’s hebben we niet gezien. Maar er begon wel een man pisang goreng, loempia’s en Maleisische frikandellen te bakken. Pisang goreng, loempia’s en vers geperste appelsap vult ook de maag. Het wordt zelfs druk in het (openlucht) café. En ja hoor, er is weer iemand die een foto wil. We krijgen nog rambutan’s om te proeven. Een soort lychee in een harig jasje. Gelukkig kunnen we er ‘s avonds wel eten en is er zowaar een menukaart.

De volgende dag een korte etappe. Het is bewolkt en bijna 30 graden als we op de fiets stappen. We fietsen het terrein van Felda af. Er is een moskee, benzinepomp, supermarktje, tennis-, badmintonbanen, golfbaan, voetbalveld en een fruitmarktje. Het lijkt erop dat de firma Felda een compleet ‘dorp’ voor de medewerkers heeft gebouwd, als we weer op de grote weg rijden zien we regelmatig een bord met Felda erop. De firma Felda is kennelijk een groot grondbezitter met veel palmolieplantages. We rijden naar het Mercu Resort. Er ligt iemand op een bank te pitten of te internetten, dat was niet goed te zien in de donkere lobby. Geschrokken deelt hij mee dat er geen kamer beschikbaar is. Bijna niet voor te stellen, maar het zal. We moeten een stukje terug naar het plaatsje Jengka. Veel hotels zijn vol. De enige die nog een kamer heeft heeft geen plek voor de fietsen. Een ander hotel dat vol is,maar wel ruimte heeft om onze fietsen binnen te stallen, heeft geen zin in onze fietsen binnen te hebben. Ze kunnen buiten staan met 24 uur camerabewaking. De volgende etappe is 40km naar Maran. En daar is alleen bij het Maran Hill Golf Resort overnachting mogelijk. En op zaterdagmiddag wordt de telefoon niet opgenomen.... Er zit helaas niets anders op voor ons. Het risico is te groot dat het golf resort niet open is of volgeboekt. We blijven maar in Jengka. De fietsen met een extra slot buiten bij het ene hotel en slapen bij het andere. De reden voor alle drukte hier blijkt een voetbalwedstrijd te zijn. De FIFA scheidsrechters zitten in hetzelfde hotel als wij.

We moeten voor het ontbijt de straat weer op. Maar hier zijn alle winkeltjes en restaurantjes ook dicht, afgesloten met rolluiken. Zo wordt het een beetje spookachtig gezicht. Gelukkig is er de 7eleven. Om half 9 zitten we op de fiets. Het is ‘koel’, 26 graden, en een beetje bewolkt. Zelfs soms eens beetje mistig. Maar al snel klimt de temperatuur omhoog als het zonnetje begint te schijnen. Wanneer we 20km verder zijn zien we nog steeds de borden van Felda. Dat is echt een groot grondbezitter. 

De eekhoorns hebben een veilige manier om de weg over te steken. Gewoon over de stroomkabel rennen die over de weg hangt. We worden weer getrakteerd met apen onderweg. Het blijft leuk om te zien hoe ze van takken in bomen springen, een stuk omhoog klimmen en zich weer naar beneden laten glijden. Wat opvalt is dat we geen apen zien bij palmolieplantages. Kennelijk zijn palmbomen geen fijne bomen om in te klimmen. We komen voor het middaguur aan in Maran. Tijd om te lunchen, want hierna komen we niets meer tegen. Wanneer we weer op de fiets stappen is het stuur behoorlijk heet. De fietsen hebben in de zon gestaan en de temperatuur op de teller is gestegen tot 42 graden. Gelukkig met een beetje rijwind zakt de temperatuur een beetje. De tocht zou heuvelachtig tot vlak zijn. We krijgen stijgingspercentages tussen de 4% en 9%. De omgeving is afwisselend, jungle, stad, palmolieplantages en zelfs rubberplantages. Het is en mooie rustige weg. Een eenzame racefietser komt even naast ons rijden voor de ‘Hello’ en een duimpje omhoog. Tot nu toe zien we wel vaker dat op zaterdag en zondag de racefiets van stal wordt gehaald. Al hebben we het idee dat we meer fietsers in Thailand zagen. Ook blijven mensen in de auto of op de brommer enthousiast toeteren, zwaaien en duimpjes omhoog steken. 

Even na 13 uur komen we aan in Kampung Tembeling. We moeten op zoek naar het bord dat de Jetty (aanlegsteiger) aangeeft. Het bord zou alleen in tegengestelde richting te lezen zijn..... Dus bij elk bord zitten wij omgedraaid op de fiets. Het bord ontbreekt, maar met enige logica is de “haven” snel gevonden. Bij de aanlegsteiger aangekomen moeten we op zoek naar een schipper van een bootje dat ons naar Lake Chini Resort brengt. We kijken wat om ons geen, niemand te zien. Na een paar minuten komt er een jongen op een brommertje die vraagt of we met de boot naar Lake Chini willen. Het antwoord is ja. Hij zegt dat we moeten wachten en rijdt weg. Kennelijk werkt de TamTam hier goed. Wij zien niemand maar iemand ziet ons wel en geeft dat weer door. Het duurt een tijdje, een andere man komt langs en vraagt of we met de boot willen. Hij zegt de ‘boatsman’ te bellen en rijdt weg op zijn brommer. En dan komt de eerste jongen met iemand en benzine op de brommer terug. We brengen onze spullen en fietsen op de aanlegsteiger. Eerst moeten we een tweetal trappen af en zijn dan bij de rivier. De ‘boatsman’ is druk bezig met de buitenboordmotor. Hij trekt maar aan het startkoord, maar er gebeurt niets. Ik krijg het er al warm van als ik ernaar kijk. (Of was dat van het gesjouw met de fiets en spullen?) We moeten de fietsen en de tassen in de boot zetten terwijl hij aan het startkoord rukt en de smalle boot telkens beweegt. Ze hebben het volste vertrouwen erin dat de motor gaat starten. De fietsen liggen in de boot, de sturen en zadels steken aan beide kanten uit, de tassen liggen erin, wij er nog bij, vol. Uiteindelijk is na een kwartier zweten de motor aan de praat. We varen de rivier op. Heel vreemd, we worden ineens gezandstraald. Er zijn zandbanken. Het zand stuift op. Heerlijk blijft het op onze plakkerige ingesmeerde huid zitten. 


We varen naar de overkant. We moeten eruit. Maar dit is niet Lake Chini Resort! Nee, maar we moeten eruit. The gate moet open. Huh? We snappen er niets van en de twee jongens kunnen het ons niet duidelijk maken. Onze hele hebben en houden blijft in de boot en wij gaan met één jongen aan wal.... De boot spurt weg... Het zal wel goed komen. Na een kleine wandeling wordt het ons duidelijk. Er is niet genoeg water in de rivier om ons allen met de boot te vervoeren. En even verderop is een heel smal sluisje met 2 meter waterverval. De sluis is zo smal dat de boot met de fietsen er niet in past. De jongen waar wij mee zijn gelopen klimt via een steil, hoog trapje naar beneden in de boot. Ze leggen de fietsen elk plat in de boot, zodat alles binnenboord zit. Zo kan de boot de sluis in. Twee plekjes voor ons achterin en op de punt voor de andere jongen. Sluisdeur dicht en schutten maar. Twee meter omhoog, sluisdeur open en we zijn op een kronkelende riviertje in de jungle. Er drijven plastic flessen in het water. Deze flessen zitten vast aan visnetten. Handig glijden wij hierover heen met de motor omhoog. Na deze obstakels suizen we over de rivier. Het ziet er prachtig uit. Helaas geen camera bij de hand, want die zit in één van de tassen die onder de fietsen ligt... We komen op een meer open gebied. Het heeft iets weg van de Weerribben of het Giethoornse meer, maar dan met jungle.... We suizen over een meer met her en der houten huisjes. En dan komt een aanlegsteiger in zicht. Hier moet het Lake Chini Resort zijn. Er zijn allemaal huisjes. Wij westerlingen denken meestal bij resort aan een luxe complex, maar dat hoeft in Azië beslist niet. Zo ook hier. Maar het geeft een mooi inkijkje in het recreëren van de Maleisiërs. 

vrijdag 20 juli 2018

Onderweg naar Jerantut



Kuala Lipis-Jerantut

We zitten om 9 uur op de fiets en het is bijna 30 graden en bewolkt. Heel kort is de route vlak, maar dan begint het al aardig heuvelachtig te worden. Om op te warmen beginnen we met een klimmetje met een stijgingspercentage van 4%m daarna uitlopers tot 10%. Heerlijk wakker worden. We fietsen langs palmolieplantages. En af en toe zien we links van ons een rivier, de Jelai rivier. Er is regelmatig geritsel en geluid in de bossen langs de weg. De boomtakken bewegen behoorlijk dus het zouden apen kunnen zijn. Alleen zijn ze zo snel dat we ze niet zien. Maar af en toe hebben we geluk en zien we ze behendig over de takken gaan. Bij Kuala Tembeling gaan we lunchen. Dit is de plek waar de boten vertrekken naar het national park, Taman Negara. Het is hier aardig druk met westerlingen. Na de lunch krijgen we een toetje op de fiets. Vanaf km 41 tot en met km 51 is de weg zeer heuvelachtig met forse klimmen (max 15%) en steile afdalingen (max 20%). Na veel geploeter en gezweet komen we een rusthokje tegen. We zitten mooi in de schaduw van het dak van het hokje en bekijken het verkeer. De gekapte bomen worden vervoerd met vrachtwagens. Er komt een oude vrachtwagen met veel herrie en dikke vette rookpluimen uit de uitlaat langs op kruipsnelheid. Het zal maar je werk zijn, vrachtwagenchauffeur. De hele dag in die herrie en in de hitte kruipend over de weg gaan. Even later komt er een jongere vrachtwagen langs. Maar ook deze kruipt uiteindelijk omhoog. Er staat ons nog wat te wachten. Ook wij kruipen als slakken omhoog. Maar als we een afdaling krijgen vliegen we in volle vaart naar beneden. De teller gaf, toen we even durfden te kijken, 68km aan. Maar helaas is zo’n afdaling altijd van korte duur en wordt deze weer afgestraft met een beklimming. Het terugschakelen gaat lastig door de combinatie van zweet en zonnebrandcreme. De grip even poetsen helpt maar voor even. We zien voor ons op de weg iets kronkelen. Het is een slang die de weg oversteekt. Op veilige afstand, zittend op de fiets, willen we de slang nog wel bekijken. De slang kronkelt snel de weg over en verdwijnt in het gras voordat een wagen voorbij komt. Dit was onze eerste slang die niet plat was gereden. Gelukkig kronkelde de slang van ons af. Het blijven toch enge beesten, ook al zijn ze in eerste instantie ook bang van ons. Wanneer we na de douche in Jerantut op zoek gaan naar een boekingskantoor voor een tripje zijn we verbaasd. Voelen we nou regendruppels? En ineens regent het serieus. Dat is lang geleden dat we regen hebben gehad. Toen waren we nog aan de westkust. Even later is het weer droog en weer heet. Niks verkoelend buitje. Bij het boekingskantoor komen we erachter dat er sprake is van een vastgelegde tour waarvan niet kan worden afgeweken. Helaas voor ons spreken drie van de vier onderdelen van het pakket ons niet aan. Een beetje veel voor een dagtrip waar je van 8 uur ‘s ochtends tot 19 uur onder de pannen bent. Dus besluiten we om de Taman Negara aan ons voorbij te laten gaan.
Wanneer we in het restaurant, dat via Google Maps is opgezocht, zitten, komt er een gezin met twee kinderen binnen. Ze bestuderen de menukaart en bestellen. Even later verdwijnen ze naar buiten. De bestelling wordt beetje bij beetje uitgeserveerd. (Meestal krijgen de gasten niet tegelijk het eten geserveerd maar pas wanneer iets klaar is. En het kan zomaar zijn dat de soep en de (hoofd)maaltijd tegelijk wordt geserveerd of dat de soep als laatst wordt geserveerd. Enige flexibiliteit en geduld is geboden om van het eten te kunnen genieten). De tafel staat ondertussen vol met eten en drinken. Even later zien we het gezin uit de auto (met draaiende motor) stappen en naar binnenlopen. Ze hebben even lekker gezellig in de auto met de airco aan gewacht tot het eten gereserveerd wordt. 

woensdag 18 juli 2018

Cameron Highlands



Cameron Highlands-Kuala Lipis

We hebben om half 9 afgesproken om te vertrekken voor de dagtrip naar de Cameron Highlands. Onze jonge (19) gids met veel namen, maar zeg maar Boo-Boy komt bij ons zitten terwijl wij ons ontbijt wegwerken. De Engelse conversatie gaat moeizaam maar gelukkig is er Google Translate. Ook al is de vertaling bij Google translate ook niet alles. Hij geeft ons het programma van de dag. Gelukkig voor ons rijdt Boo-boy zelf geen auto. Het is een bijzondere jongen. We hebben het idee dat hij de deur van de kast om eruit te komen nog niet heeft gevonden. Hoeveel foto’s hij al van ons en met ons heeft gemaakt is niet meer op één hand te tellen. We hebben vandaag een chauffeur die nog minder Engels (lees geen) spreekt dan Boo-Boy én een gids. Wat een luxe... De Cameron Highlands liggen ongeveer 125km van Gua Musang. Een hele rit om de omgeving eens vanachter een autoraampje te bekijken in plaats van zwoegend op de fiets. We zijn blij dat we dit stuk niet hoeven te fietsen want er zijn weinig tot geen plaatsjes onderweg. Dit betekent dus ook geen overnachtingsmogelijkheden en weinig eet- en drinkgelegenheid onderweg. De omgeving is mooi, maar het geeft ook dubbel gevoel. Er is veel groen, jungle, en bergen. Maar er is ontzettend veel jungle gekapt voor de palmolieplantages en er wordt nog steeds gekapt. Overal waar je kijkt, kilometers ver, zie je dat de jungle heeft plaatsgemaakt voor palmbomen. En dat allemaal voor de voedingsindustrie voor een goedkoop vulmiddel in voedsel. De eerste stop is bij een hot spring (Air Panas, air=water en panas=heet in het Maleis). Volgens de omschrijving is het een potentiële toeristische hotspot. Er komt een pijp uit de grond waar heet water uitkomt. Deze pijp is verbonden met een buis die ervoor zorgt dat het ‘bad’ wordt gevuld met naar rotte eieren stinkend water. Het water zou 72 graden zijn. Ons te heet, dus geen hot bad voor ons. Een ander bad heeft iets minder heet water, zo rond de 50 graden. Even verderop slingert een rivier. Een veel mooier plaatje dan de hot spring. Na deze stop doen we een dorpje aan waar de oorspronkelijke bewoners wonen. Niet thuis. We worden meegenomen naar een school. Daar moeten we bij de bewaking (we vragen ons af waarom er eigenlijk een bewaker moet zijn in dit dorpje en bij de school. Maar sommige wegen in Azië zijn ondoorgrondelijk). Daar moeten we onze naam in een gastenboek noteren. We krijgen zelfs een heuse bezoekerspas. Gek genoeg Boo-Boy en de chauffeur niet. De kinderen kijken ons aan en sommigen komen zelfs een beetje bang over. De hoofdmeester laat ons in een ander gastenboek weer onze namen noteren. Ze spreken weinig tot geen Engels. Er is zelfs een kantine. En op het tijdstip dat wij er zijn, zo rond 10 uur, krijgen kinderen ontbijt. Wanneer we de Cameron Highlands dichterbij naderen wordt het uitzicht steeds lelijker. Er staan overal waar we kijken kassen, ronde bogen van plastic. Er wordt van alles geteeld, tomaten, aardbeien, groenten. De temperatuur is een stuk aangenamer. Niet meer vochtig heet. We kunnen nu weer eens lopen zonder te zweten. Bij de theeplantage maken we een stop. Overal waar je kijkt zie je de theeplanten als mooie bolletjes. Het ziet er schitterend uit.
We gaan nog langs een vlindertuin met natuurlijk allerlei vlinders maar ook insecten en slangen. Een bijenfarm. De bijenfarm stelt niets voor maar de winkeltjes waar je doorheen moet voordat je bij de bijentuin bent is gigantisch. Een Aziatische Disney gekte. Wat wel grappig is dat bijen in het Maleisisch ook bijen is. De lavendelfarm wordt ons ook niet onthouden. We hebben het idee dat we in Intratuin rondlopen tussen allerlei planten. Het is natuurlijk niet zo vreemd dat de Maleisiërs dit bijzonder vinden. Met de vochtige hitte groeit er natuurlijk geen lavendel, begonia of geranium. Voor ons allemaal minder interessant. Ook de aardbeienfarm doet ons hart niet sneller kloppen. En op de vraag of we ze zelf willen plukken zeggen we maar nee. De aardbeien groeien hier wel als kool. Ideale weersomstandigheden. We kopen nog wel een 100% puur aardbeienijsje zonder suiker. Heerlijk! We moeten Boo-Boy duidelijk maken dat we geen lunch bij een pizzahut, KFC of wat voor Westerse keten willen. We lunchen in een lokaal restaurantje waar we weer kunnen kiezen uit allerlei soorten vlees, vis en groenten. We zien hier opeens weer ontzettend veel Westerlingen rondlopen. Zoveel hebben we sinds de Perhentian eilanden niet meer gezien. Op een markt slenteren we rond en bekijken alle groenten en fruit dat wordt aangeboden. We krijgen lychees om te proeven. Weten we ook weer hoe die eruit zien voordat ze ingeblikt zijn. We krijgen nog een stuk guave om te proeven. Tot onze verbazing stonden er ook kruiden zoals rozemarijn, tijm, oregano, munt e.d.. We laten Boo-boy de geur van rozemarijn ruiken. Het was geen succes, maar wel hilarisch. Hij kende de geur niet en vond het zo verschrikkelijk dat hij bijna stond te kokhalzen. Op de terugweg genieten we weer van het uitzicht. Alleen moeten we wel oppassen want het wegdek is zeer hobbelig en de chauffeur heeft flink de vaart erin. Als we fietsen hebben we er niet veel erg in dat het wegdek zo hobbelig is. Maar gelukkig heeft de Toyota Hilux goede vering. Bij het hotel aangekomen krijgen we een verse sinaasappelsap en een enorme berg mangosteen. Heerlijk fruit!

De volgende dag hebben we geen haast. We gaan met de trein naar Kuala Lipis. We overbruggen zo ruim 100km. Volgens de dienstregeling vertrekt de trein om 10:30 uur. Op het station aangekomen blijkt dat de Maleisische variant van de NS de vertrektijd gewijzigd heeft in een uur later. Tja, dan moeten we bijna anderhalf uur onze tijd verdoen op het openluchtstation... We besluiten om weer terug te gaan naar het hotel. In de lobby is de airco aan en er is WiFi. Bijkomend voordeel is dat het toilet een tikkie aangenamer is dan het openbaar toilet op het station. Wanneer we voor de tweede keer op het station aankomen staat de trein er al te ronken. Er komt een conducteur op ons af en vraagt waar we heengaan. Hij weet wel een plek voor de fiets. Wanneer Marcel even kijkt blijkt dat het hokje dat was bedacht voor de fietsen toch een tikkeltje aan de kleine kant is. We zetten de fietsen op dezelfde plek neer als twee dagen ervoor. Dat vindt de conducteur ook een prima plek. Hij checkt de kaartjes en zegt dat we ook voor de fietsen moeten betalen. Of 10 ringit goed is? Wat ons betreft wel hoor. Het bedrag zal wel zo ongeveer kloppen. De treinkaartjes voor ons twee was 8 ringit. Even later krijgen we toch een bonnetje voor de fietsen. Dus onze gedachte dat het een centje voor de conducteur zou zijn was onjuist. We boemelen weer door de jungle en stoppen bij kleine stations. Soms bestaat het station alleen uit een plaatsnaambord. De trein loopt voor op schema. We stoppen bij een klein station en trekken even later weer op om daarna abrupt weer te stoppen. We blijven een poosje stilstaan. Wanneer Sandra vanaf het balkon door de deuropening (de trein rijdt met open deuren aan weerszijden van het balkon) kijkt wat er aan de hand is ziet ze een dame komen aanhollen over het spoor en door het grind. Jonge jonge, moet je hard rennen om de trein te halen die veel te vroeg vertrekt. Gelukkig is de trein voor haar blijven staan. Nu begrijpen we wat er op het bord op het station staat. De Maleisische NS heeft een stiptheidsrecord van 96%...

In Kuala Lipis aangekomen gaan we in de zinderende hitte op zoek naar het Lipis Plaza hotel. Morgen maar weer eens wat kilometers maken op de fiets. 

maandag 16 juli 2018

Jungle



Kecil-Tanah Merah-Gua Musang

We gaan met de 8:00 uur boot terug zodat we nog een volgende etappe kunnen fietsen. Het hotel in Kuala Besut was nou niet bepaald een aanrader om nogmaals te verblijven, dus verkiezen we de vroege boot. Dit betekent dat we ook vroeg aan het ontbijt willen. Het ontbijtbuffet zou om 7:00 uur open zijn. Maar als we beneden komen zijn ze nog druk bezig met het klaarzetten en dingen meerdere malen te verplaatsen. Er zit geen routine bij deze shift. Maar uiteindelijk is het ons gelukt om op tijd uit te checken en stipt om 7:45 uur op de pier te staan. Toen moesten we natuurlijk met een hele meute wachten. Ja, waarop is een goede vraag. Maar afijn zo gaat dat wel vaker. Er liggen meerdere boten en het is zaak om op de juiste boot te komen. Maar dat lukt natuurlijk. Wanneer we vertrekken is er nog druk telefonisch contact. Het is net alsof we met de bus op vakantie gaan. We stappen als eerste op en moeten nog andere plaatsen aandoen om mensen op te pikken. Bij een andere pier wordt het verwarrend. Twee boten met dezelfde naam.... en weer bij een andere pier wordt een hotelnaam genoemd. Een man en vrouw reageren. Koffer in de boot. Oh, het gaat om kamer zoveel van dat hotel.... koffer weer uit de boot en een ander stel stapt in. De boot zit vol. Iedereen nog een zwemvest en we gaan. Rond 9 uur komen we aan in Kuala Besut. Zoals zo vaak hier ook weer een drukte van belang. Mannetjes die je wel willen vervoeren. Maar we hebben ze niet nodig. We gaan naar onze trouwe maatjes. In het kantoor worden we welkom geheten en krijgen we te horen dat we kunnen gaan zitten en relaxen. Relaxt zijn we wel, maar er moet vandaag nog wel even gefietst worden. We kleden ons even om en bepakken de fiets. De onvermijdelijke foto’s zijn weer nodig. Maar we moeten nog even wachten. Wanneer we roepen goodbye en thank you komt er beweging in. Een handvol foto’s later gaan we dan echt op pad. Nou ja, eerst even water halen en dan gaan we echt. Het is vrij lang bewolkt. Dus relatief koel, een graadje of 30. Na 30km begint het te glooien. De omgeving is mooi. Groen. Als de zon doorbreekt wordt het algauw warmer. Ruim 34 graden. Rond 14 uur rijden we Tanah Merah in. De oplettende lezer zal deze plaatsnaam bekend voorkomen. Dat klopt. Zes dagen geleden waren we hier ook. We hebben een rondje gefietst. Dit is de enige mogelijkheid om Cameron Highlands en Tama Negera te bereiken. Gelukkig hoefden we niet dezelfde weg weer af te leggen. We hadden al lol over de spraakverwarring van de vorige keer. Toen werd er gezegd:’one for free’. Althans dat verstond Marcel. Huh? Maar we hoeven maar één kamer... Na een paar keer navragen bleek de kamerprijs onehunderd fortythree (143) te zijn. Maar deze keer pakte de dame achter de receptie een rekenmachine en typte het bedrag in. The room is twohundred.  Na wat gesteggel bleek het vandaag toch echt 200 Ringit te zijn. Tja weekend tarief. Of we nog een extra ontbijt wilden bijkopen. Per kamer is maar voor één persoon ontbijt.  Nee, dank je. Dat was de vorige keer helemaal niets dus dat zal in zes dagen vast geen metamorfose hebben ondergaan. Na de douche gaan we even op pad voor een drankje en een taartje bij Secret Recipe. Het is verzengend heet. Als het donker is koelt het iets af. Maar gelukkig hoeven we niet ver te lopen voor het avondeten. 

Toch nog even naar het ontbijt gekeken. De locatie was verplaatst naar een zaal. Maar het ontbijt was nog steeds bedroevend. Allemaal bakjes, zoals bij de afhaal Chinees. We slaan maar over. Het één en ander bij de 7eleven gehaald. Na ons ontbijt vertrekken we. Het al vroeg heel warm, 30 graden. De temperatuur stijgt snel naar 35 graden en hoger. De omgeving is groen en heuvelachtig met klimmetjes rond de 10%. De rivier de Kelantan (zelfde naam als de provincie) is aan de rechterkant van ons. Af en toe zien we er een glimp van. Het is een brede rivier met bruin water. Regelmatig horen we geluiden boven ons in de bomen en in de struiken naast de weg. Apen. Het blijft een bijzonder gezicht als ze in de bomen klimmen of over de elektriciteitskabels lopen. Wanneer we een brug overrijden zien we dat een hele groep apen met jongen de ernaast gelegen oude brug in gebruik hebben. Ze bekijken ons uitgebreid;-) Wanneer we 7km over een drukke weg een klein weggetje inslaan is de stilte een verademing. We rijden langs palmolieplantages. Waar we ook kijken palmbomen. De temperatuur is verder gestegen. De teller geeft in de zon 44 graden aan. Die zal wel een tikkie op hol geslagen zijn maar het zal geen 6 graden afwijken. Het is een mooi weggetje als toetje aan het einde van de fietsrit. Maar het grande dessert komt nog om de hoek. Een korte maar zeer steile klim van 20%. Zigzaggend is bij dit percentage al lastig genoeg. Uiteindelijk komen we in de plaats Kuala Krai. Er zijn twee hotels. Één (Chinees) hotel ligt vlakbij het station. Ideaal voor ons, omdat we de volgende dag met de jungle train willen reizen. Maar de dame bij receptie wil de fietsen niet binnen hebben. Ondanks dat er plaats is voor vele fietsen en er zelfs een motor staat. Maar het is niet voor gasten, only staff. Na enig aandringen blijft het antwoord hetzelfde en gaan we naar het Al Saif hotel. Deze eigenaar doet helemaal niet moeilijk. De fietsen worden zelfs door hem de trap opgetild en staan veilig binnen. Er is een open parkeerplaats onder het hotel, maar dat is volgens hem niet veilig genoeg voor onze fietsen. Goed geregeld! Alleen is de kamer wel heel erg klein. Er staan twee bedden (een soort bedbank) ingeklemd tussen de muren. Er is één krukje. Tassen in de kamer, wij erbij, de deur dicht en niet meer bewegen;-) De badkamer is redelijk groot. Of komt dat door het ontbreken van de wastafel? 

De nachtrust is erg kort. De wekker gaat erg vroeg. We gaan met de trein van 05:58 uur naar Gua Munsang. We overbruggen ruim 150km met de trein. We mogen met de fiets alleen in het boemeltje. De treinrit duurt zo’n 4,5 uur. Het treinkaartje hebben we de dag ervoor al gekocht omdat op het loket staat dat die om 8:30 uur opengaat... Het loket is natuurlijk gewoon open. In de trein moet het kaartje voor de fiets worden gekocht. Er is wat verwarring waar we de fietsen kunnen plaatsen maar na zelf onderzoek hebben we een goede plek in de coupe gevonden. De conducteur vindt het prima. Controleert het kaartje en zegt dat de fietsen apart betaald moeten worden en dat hij zo terugkomt. Het is aardedonker. Af en toe stopt de trein heel erg kort. Naar ons idee niet bij een station. Er is niets te zien. Geen verlichting of een stationsgebouw. Wanneer het licht wordt zien we de jungle om ons heen. Geregeld maakt de trein een zeer korte stop. We zien dat het wel stations zijn, maar niet zoals we gewend zijn. Soms gewoon een bord met een plaatsnaam. Verder niets. Er stappen schoolkinderen in. Als ze in de gaten hebben dat wij in de trein zitten dan komen ze toevallig langs en gaan in de buurt van ons zitten. De meiden zitten in de coupe, ze giechelen en kijken ons telkens aan. Als Sandra ze vraagt waar ze heen gaan krijgt ze als antwoord ‘school’. Als ze vraagt waar dan wordt er gegiecheld. Als ze een plaatsnaam noemt dan wordt er driftig geknikt. De jongens staan op het balkon. Stropdas voordoen en een beetje duwen en trekken aan elkaar. Bij de desbetreffende plaats stappen alle schoolkinderen uit via de coupe waar wij met onze fietsen zitten. Ook de kinderen die we niet gezien hebben. Een paar meiden met lef zwaaien en zeggen ‘goodbye’. Verderop blijven we lang staan bij een station. We moeten volgens de dienstregeling veertig minuten wachten op de ‘ekspresstrain’. Helaas heeft deze 40 minuten vertraging, dus we wachten nog maar even. Er is ook een schoonmaker op de trein. Er zijn twee wc’s aan het einde van de coupe waar wij zitten. Een hurktoilet en een ‘sittingtoilet’. De schoonmaker komt regelmatig langs met een roze ‘plantenspui‘ en spuit vanuit de deuropening een vloeistof in de toiletruimte.  Met de zwabber die tegen een deur staat zwabbert hij wederom vanuit de deuropening de ruimte. Ik hoop dat ik niet hoef deze reis;-) Een medereiziger is nieuwsgierig. Hij stelt vragen en er komt een gesprekje. Even later komt hij bij onze fietsen staan. Dan komt de vraag hoeveel de fiets kost. Tja, meestal zegt Sandra dat ze de fiets gekregen heeft van Marcel en dat ze het echt niet weet.... maar nu zit Marcel erbij... we ontwijken de vraag. Er wordt gegokt op 500 USD. We zeggen maar niets. We arriveren in Gua Musang. De conducteur is meerdere malen langs geweest maar heeft het niet meer over de kaartjes voor de fietsen gehad. Zal wel lastig zijn;-) 

We zoeken een hotel en nemen een douche in de hoop een beetje wakker te worden. Dat reizen, bijna niet slapen in een klein hokje en het vroeg opstaan is behoorlijk vermoeiend. Voor morgen hebben we een dagtrip geregeld naar de Cameron Highlands. 

zaterdag 14 juli 2018

Zwartpunthaaien


Schildpadje


Kuala Besut-Kecil

Het is al een nerveuze drukte voor het hotel. De vraag is hoe laat de boot komt vanaf de Peherentian eilanden. Vanaf de eilanden is er een vaste dienstregeling en kennelijk vanaf Kuala Besut is de dienstregeling afhankelijk van hoe laat de boot aankomt. Wanneer we ons ontbijt hebben weggewerkt gaan we even bij het kantoor van het hotel langs. Daar krijgen we te horen dat de boot zo vertrekt. We halen onze tassen uit het hotel en we worden lopend naar de pier gebracht. Voordat we de boot op mogen moeten we nog betalen voor het behoud van de natuur op en om de eilanden. We komen als laatsten aan op de boot. Drukke en krappe bedoening. Opeens wordt gevraagd wie er naar Mimpi moet. Mimpi is de naam van het hotel. Ja, een rare naam voor ons. Maar het betekent ‘a beautiful dream’. Dat belooft wat;-). We moeten overstappen op de naastgelegen boot. Een open speedboot. Er zitten al twee oudere moslimdames op de boot, ingesnoerd in zwemvest. Er komen nog vier dames bij. Waarvan twee keurig geklede jonge moslimdames met make up. Ze hebben allerlei boodschappen mee en een tas met een taartdoos. Wanneer we op zee varen wordt de snelheid opgeschroefd. De boot slaat met harde klappen op de golven. Heerlijk! Alleen vindt niet iedereen dat. De oudere dames zijn onafgebroken aan het bidden. De jonge keurig geklede dames vinden het niet zo fijn. Ze worden steeds witter. Als het ontbijt er maar niet uit komt! We naderen de eilanden. Echte paradijsjes en zelfs een grote moskee. Mede dankzij de gebeden van de oudere dames komen ze veilig en opgelucht aan land. Bij de volgende stop mogen de keurig geklede dames eruit. Gelukkig had een van de bemanningsleden de taartdoos overgenomen om vast te houden. De taart is heel gebleven. Opgelucht kunnen ze weer giechelen wanneer ze op de kade staan. Dan zijn wij aan de beurt, Long Beach. Op het kantoor was al geregeld dat onze kamer gereed was, dus kunnen we vroeg inchecken. Een mooie kamer met uitzicht op zee. Én een echte badkamer met een aparte douchehoek. Na de zware en vooral hete fietsdagen is het nu tijd om even te ontspannen bij het zwembad.


De volgende ochtend hebben we een snorkeltripje geregeld. Toevallig bij iemand die geen andere klanten heeft, dus zitten we heerlijk in een priveboot. De eerste stop is “turtlebeach”. Het is eerst nog even prutsen met die duikbril en flippers, maar we zijn nog maar net over boord gekieperd of de eerste schildpad laat zich al zien. Het heet daar dus niet voor niets ‘Turtle beach’. Enorme beesten. De volgende stop is bij het koraal. Het koraal ziet er niet heel erg mooi meer uit maar er zijn een hoop gekleurde visjes en vissen. Totdat het drukker wordt met andere boten en snorkelaars. De moslimdames gaan geheel gekleed inclusief hoofddoek te water. Het blijft een apart gezicht. Maar wel heel handig tegen verbanden van de zon;-) De volgende stop is bij ‘Shark point’. Hm, is dat een goed idee om overboord te stappen? We plonzen er toch maar in. Ze zullen wel dagelijks genoeg hapjes krijgen... In eerste instantie zien we alleen visjes, vissen, koraal en een school steur-achtingen vissen. Tot ineens een stuk of tien haaien onder ons zwemmen. Best wel ieeee! Wij houden hun in de gaten en zij ons. Gelukkig zitten al onze ledematen er nog aan. Wie had dat nou gedacht? Wij zwemmen bij haaien. De ‘black tipped sharks’, zwartpunthaai. Voldaan gaan we terug naar het eiland. Maar weer even ontspannen bij het zwembad. 

woensdag 11 juli 2018

Ritje Kampong


Kota Bharu




Kota Bharu-Kuala Besut

Het is goed toeven bij Cikgu Garden Chalet. Mustafa en zijn vrouw Kak Sah zijn erg aardig, geduldig en nieuwsgierig. Er zijn leuke gesprekken. Ons is nu duidelijk wat Kak betekent. ‘Oudere zuster’. Wanneer een vrouw rond de 40 is wordt er voor haar naam Kak gevoegd. Niet als scheldwoord ‘ouwe’ maar om respect te tonen. Voor mannen is het Bang. Mustafa is veel in de mooie tuin aan het werk. In de tuin zijn ook fruitbomen zoals bananen, mango, mangosteen. Ook in Maleisië is niet elk jaar een even goed fruitjaar verteld Mustafa ons. De mango’s doen het niet zo goed dit jaar. Hij vraagt of we enkele vruchten kennen en of we willen proeven. Hij haalt de ladder om de mangosteen te plukken. Ze zijn heerlijk. En ook de NamNam (Maleisische naam, Engelse is niet bekend) komt uit eigen tuin. NamNam wordt zo gegeten. Het is een beetje zuur. Sandra vraagt of de NamNam in de salade wordt verwerkt Sah zegt dat ze dat nog nooit heeft gedaan, maar dat het een goed idee is. We spreken af dat we de avondmaaltijd bij bij Cikgu Garden Village gaan eten, Sah zal voor ons koken. Maar eerst gaan we onze rustdag vieren. Nou ja, rustdag... We gaan een tochtje over de kampongs fietsen. Erg leuk om het dagelijkse leven te zien. Wanneer we ergens bij een Warung aan een rivier iets gaan drinken zien we gescharrel. Zowel aan de overkant van het water als op het land. Op het land blijkt een aap te zijn. Helaas zit deze vast. Deze aap wordt waarschijnlijk gebruikt om kokosnoten uit de boom te halen. Het lijkt erop dat het gescharrel aan de waterkant een krokodil is, maar helemaal goed kunnen we het niet zien. De weggetjes op de kampongs slingeren. Het is lastig om de route via gps goed te volgen omdat het soms allemaal dicht op elkaar zit. We rijden een weg in en een man op brommer komt ons achterna. Roept dat we verkeerd gaan. De rest wat hij roept verstaan we niet. Na wat getuur op de gps draaien we om en slaan een klein paadje in. Weer komt die kerel achter ons aan. Aangezien we een beetje allergisch zijn voor zulke types, negeren we hem. Maar natuurlijk heeft hij gelijk, het weggetje loopt dood. Hij is ons helemaal achterna gereden en bIijft maar kletsen. Meer dan de helft begrijpen we niet. Maar uiteindelijk zijn we weer op de route en gaat ieder zijn kant weer op. We komen langs batik’fabriekjes’ en een vliegermaker. En natuurlijk langs vissers, visverkopers en visdrogerijen. Maar ook bij kippenverkopers, Ayam Proses Segar. De geslachte kippen liggen kaal en met de pootjes omhoog. Na ons tochtje gaan we langs Pasir Belanda om via internet een accommodatie op de Perhentian eilanden te regelen. En om te kijken of onze was droog is en fris ruikt. Als alles geregeld is gaan we weer terug naar onze bungalow voor het avondeten. Sah heeft lekker gekookt en zelfs de NamNam als experiment in de salade verwerkt. Er liggen de beloofde bananen uit de tuin. Mustafa had ze omschreven als ‘aan de buitenkant zien ze er niet uit, maar de binnenkant is top’. Natuurlijk is dat waar! We kennen ze en eten ze graag. Het zijn kleine banaantjes. Mustafa heeft ook andere soort bananen. Die krijgen we de volgende dag bij het ontbijt, gestoomd. Hij vraagt of we misschien The King of the Fruit willen proberen, de doerian. Natuurlijk willen we dat. We zijn er al heel erg nieuwsgierig naar maar een hele doerian is voor ons teveel en het openmaken is een dingetje. Het is een grote vrucht met stekels en een harde schil. Menigeen vindt de vrucht niet lekker. En er staan boetes op als je een doerian in een hotel of vliegtuig meeneemt, vanwege de geur. We vinden het beide erg lekker. En Mustafa en Sah zijn verbaasd omdat veel gasten ze niet lusten. De mangosteen en de andere vruchten komen ook weer op tafel. Een van de dochters wordt erbij geroepen om iets te vertalen. Ze vertelt dat ze haar bachelor heeft behaald en nu wacht om haar verplichting om de overheid te dienen na te kunnen komen. Als je in Maleisië studeert op kosten van de overheid dan ben je verplicht om een tijd iets voor de overheid te doen, zoals bijv. lesgeven. Echter is er onlangs een corruptieschandaal aan het licht gekomen waarbij een premier een paar honderd miljoen heeft gestolen. Daardoor is er een groot overheidstekort ontstaan. De vraag is wanneer en of ze wordt opgeroepen om haar verplichting in te lossen. In de tussentijd kan ze, zoals wij begrijpen, geen ander werk zoeken. Gelukkig kan ze bij pa & ma terecht. Over het corruptieschandaal hebben we eerder gehoord. En we hebben ook gemerkt dat de bevolking boos is en zich schaamt dat dit kon gebeuren. Dochterlief vertrekt even later vol verwachting met een uitgeschreven recept voor bananenijs. (Een vriendinnetje heeft zowaar een ijsmachine)


Als we de volgende ochtend hebben ontbeten met o.a. de gestoomde banaan pakken we onze spullen en laden het op de fiets. Sah is helemaal verbaasd dat we elk maar twee tassen hebben. Ze ziet vaak een hoop gesleep met veel koffers. De onvermijdelijke foto’s volgen en we nemen afscheid. We vertrekken naar verhouding laat. En dat merken we. Het is al behoorlijk warm. De eerste km’s gaan via de leuke kampongweggetjes. Het wordt warmer en warmer. In de schaduw is het al snel 36 graden. We rijden later langs de kust via smalle, rustige weggetjes. Af en toe waait het, maar het lijkt meer een hete föhnwind. Na 68km zijn we blijf dat we in Kuala Besut zijn. We zien tot onze verbazing dat er een kantoor van het resort is waar we op de Perhentian eilanden, het eiland Kecil, verblijven. Het naastgelegen hotel heeft een kamer. Alleen heeft dit hotel geen plek voor onze fietsen tijdens ons verblijf op het eiland Kecil. Op Kecil zijn geen wegen, dus aan de fiets hebben we niets. De fietsen moeten achterblijven. Na de douche maar eens het kantoor van het resort bezocht. We staan al in de administratie. En de fietsen stallen in het kantoor is helemaal geen probleem. Een man helpt Marcel met het ophalen van de fietsen. Die hadden we al voor onze kamer gezet op de eerste verdieping. De mensen zijn erg aardig, behulpzaam en nieuwsgierig. Allerlei vragen worden gesteld over onze fietstrip. De kaart wordt erbij gepakt en we moeten uitleggen hoe we zijn gefietst en wat we nog gaan doen. We zijn ondertussen ruim over de helft, nog maar 1.000km te gaan. De boottickets worden ook geregeld. Als we morgenochtend om 8uur langskomen zullen ze de plek in de speedboot bevestigen en regelen dat we vroeg in het hotel kunnen inchecken zodat we heel snel kunnen relaxen. Wie heeft er ooit gezegd dat reizen moeilijk is? Dit was in ieder geval weer eens in een mum van tijd geregeld. We zijn heel erg benieuwd naar het bounty eiland Kecil. 

dinsdag 10 juli 2018

Jeli Mara-Tanah Merah-Kota Bharu

De douche was een uitdaging. Maar die uitdaging zijn we aangegaan. Het was wederom alleen een hotel om te overnachten. Geen ontbijt. Dus zonder ontbijt op de fiets gestapt. Dichtbij was al een stalletje waar ze ontbijt serveerden. Nee, geen bruine boterhammen met kaas, geen bananenpannenkoeken. Maar rijst en de keuze uit rundvlees of kip met verschillende saus. Natuurlijk bereid met chilipeper. Je kunt natuurlijk de dag niet zonder beginnen. Er was al enige consternatie dat er twee vreemdelingen op de fiets kwamen en nog wilden eten ook. In de categorie ‘best wel eng’ is er weer enig gegiechel wie ons zal helpen. Zoals altijd schept iemand rijst voor je op en kun jezelf kiezen wat je erbij wilt. Bestel iets te drinken en geniet van de maaltijd. Achteraf wordt de prijs bepaald van hetgeen je hebt opgeschept. Toen we wilden afrekenen was er weer enig gegiechel maar niemand durfde ons te vertellen wat we moesten betalen. Ook niet door middel van de ons zo bekende rekenmachine-manier. Of opschrijven op een papiertje. Nee, te eng. De buurvrouw, die een naaiatelier naast het restaurantje runt, wordt erbij gehaald. Er wordt een prijs genoemd. We vertellen nog dat we elk een bananencake hebben gehad maar de prijs wordt er niet echt hoger van. En we krijgen zelfs geld terug... de dame is nieuwsgierig en stelt de geijkte vragen. Een man voegt zich bij het gesprek. Hij bekijkt onze fietsen en voelt even aan de belt. Blijft toch een eyecatcher zo’n riem i.p.v. een ketting. Wanneer we later bij een winkeltje wat te drinken halen en in de schaduw staan worden we aangesproken door een jonge man. Hij blijkt zelfs eens in Groningen te zijn geweest waar een vriend van hem woont. Verzin je toch ook niet? De route leidt ons langs een rustig weggetje langs allerlei kampongs. Het wegdek is her en der opgelapt. Bij km 25 krijgen we een forse klim van één km lang met uitschieters van 18%. Aangezien we met onze fiets tot 15% met bagage achterop nog net kunnen fietsen (anders komt het stuur omhoog) is dit een hele uitdaging. Om het een beetje fietsbaar te houden zigzaggen we over de weg als er geen verkeer is. We leggen dan immers meer meters af om hetzelfde hoogteverschil te overbruggen en dat maakt het zware klimmen iets makkelijker. Als er verkeer aankomt moeten we aan de linkerkant blijven ploeteren en zweten. Er komt een auto heel langzaam aanrijden. We hopen dat hij snel doorrijdt zodat wij weer kunnen zigzaggen. Hij komt naast ons rijden en roept ‘go, go’. Ja, beste man alles leuk en aardig maar degene die go moet dat ben jij! Hij rijdt gelukkig door zodat wij weer kunnen zigzaggen. Het zweet druipt van ons af. En we zijn blij als de km voorbij is. Na een tijdje komen we weer door een dorpje. Er is een winkeltje. Daar maar eens kijken voor een yoghurtje, cola en iets anders lekkers. Er zitten een paar mannen voor het winkeltje. Een oudere man vraagt hardop ‘where you go..’ iedereen lachen, inclusief hijzelf. We worden geholpen bij de kassa door een jong meisje. Ze spreekt heel goed Engels. Ze verteld dat ze haar bachelor heeft gehaald en dat ze op school Engels heeft geleerd. Nu helpt ze de familie in de winkel. We gaan bij een aantal mannen aan een tafeltje zitten om ons drinken op te drinken. Zoals aldoor in Maleisië zit er een kat om onze benen te draaien in de hoop iets te krijgen. In Thailand zijn veel honden op straat. Sommigen vinden het leuk om blaffend achter ons aan te rennen. Maar in Maleisië zijn weinig honden. Het schijnt dat moslims honden onrein vinden. Mooi voor ons;-). Maar er zijn wel enorm veel katten. In steden en dorpen zie je dat de katten ook brokjes gevoerd krijgen. Je moet oppassen waar je loopt. 
We stoppen nog een keer bij een fruitstalletje om wat bananen te scoren. We zijn nieuwsgierig naar een bepaalde vrucht die we veel zien en vragen of we er eentje mogen proeven. “1 kilo?” vraagt de verkoopster eerst, maar ze wordt al gecorrigeerd door een ander mannetje. Wij dachten dat het een vreemd soort appel was, maar de harde schil van de vrucht wordt gepeld en binnenin zitten weer zoete zachte vruchtjes. Heerlijk!
Ondertussen is het weer behoorlijk warm. We zijn blij dat we in Tanah Merah aankomen. Maar waar is het beoogde hotel? We rijden wat rond. Er zijn werkzaamheden in de plaats en daardoor wordt het verkeer omgeleid. Uiteindelijk na bijna 60km zijn we er en het hotel is gevonden. Heerlijk een douche. Even de Pasar Besar (markt) over. En hier en daar oppassen dat we niet op slapende katten gaan staan...

We hebben geslapen in een redelijk groot hotel. We hebben bonnen gekregen voor het ontbijt. Vol verwachting lopen we naar de ontbijtruimte. We horen wat gepraat. Aan het einde van de gang staan drie bistro tafeltjes met een paar stoelen. Allemaal bezet door smakkende Chinezen. Er staat een broodrooster, wat voorverpakte cakes en water. Het is heel krap. En eigenlijk gewoonweg een rommeltje. We besluiten om maar buiten de deur een ontbijt te scoren. Buiten gekomen ziet het er uit als een uitgestorven stad. Alle rolluiken dicht. We gaan aan de wandel naar de restaurantjes die we de dag ervoor hadden gezien. Allemaal dicht. Uiteindelijk belanden we in de 7Eleven en halen daar het één en ander. Op onze kamer eten en drinken we alles op. Beetje een afknapper, maar afijn dit is Azië. We stappen op de fiets en verlaten de stad. We hoeven niet te klimmen, het is vlak. Best raar na de afgelopen dagen. We hebben een aardig tempo nu het vlak is. Bij een Wat (tempel) met een liggende Boeddha lunchen we. Wanneer we onze weg vervolgen komt ons een auto voorbij waar een man uit het raam hangt. Hij roept ‘Hello, goodbye’. Het is een westerling... dat de locals zoiets roepen vinden we best grappig. Zeker als je weet dat dit een van de weinige Engelse woorden zijn die ze kennen. We vragen ons af of de westerling doorheeft dat hij zichzelf best belachelijk maakt. Nou ja, hij keek wel heel erg gelukkig. Niet over nadenken en maar weer verder. We zijn van plan om buiten Kota Bharu te overnachten bij Pasir Belanda. Een resort gerund door een Nederlands echtpaar. Ze hebben een aantal houten bungalows gebouwd aan een rivier in een kampong. Over kronkelende smalle weggetjes rijden we door de kampong. We nemen een verkeerde afslag maar een tegemoet komende berijder van een brommertje roept al dat we het andere weggetje in moeten. We komen aan bij Pasir Belanda. Helaas vol. Maar ze werken samen met een Maleisisch echtpaar die drie soortgelijke bungalows heeft, Cikgu Garden Chalet. Daar is nog plek. We fietsen, met een gekregen routebeschrijving in de hand, via allerlei kleine weggetjes 1,5km naar de ‘buren’. We worden verwelkomd door Mustafa en zijn vrouw Kak Sah. Hoewel het handenschudden tussen man en vrouw hier niet gebruikelijk is ontvangen we tot onze verbazing van beiden een stevige hand. Na het douchen vragen we Mustafa waar we kunnen eten. Hij vertelt ons dat hij moest zeggen dat ze in Pasir Belanda op ons wachten voor het diner. Voor het avondeten wandelen we dus naar Pasir Belanda. We zitten aan de rivier. Een visser haalt zijn netten omhoog en haalt de vangst binnen. Een tijd later zwemt er iets voorbij. Wat is het? In ieder geval geen zwempartij dus vanavond in de rivier. Je kunt ook met een kano varen. Hm, is dat wel een goed idee?.. latere navraag leert ons dat het een varaan zou zijn. Er zou ook een krokodil rondzwemmen, maar de eigenaar heeft die zelf nooit gezien. Alleen gehoord van de buurman. 

Het lekkere avondeten wordt geserveerd bij weer andere buren en zo profiteert iedereen in het dorp een beetje mee. Als we klaar zijn met eten is het inmiddels donker geworden. Geen straatlantaarns hier natuurlijk en we vragen ons af of we de weg wel terug gaan vinden. De eigenaar staat echter al in de startblokken om ons met de auto te brengen. Voor de grap doet hij onderweg even het licht uit. “Best wel donker” concludeert hij..;-)

zaterdag 7 juli 2018

Zwemmen, onderweg, onder de douche




Gerik-Belum Rainforest-Jeli Mara

Onze VIP room moesten we verlaten zonder ontbijt. Weer een hotel dat geen ontbijt verzorgd. In de buurt van de supermarkt 7-eleven gaan we in een restaurantje iets eten. Nog even de 7-eleven in voor o.a. water. Twee jonge agenten duiken op Marcel af en vragen om een foto. Zo ook bij Sandra die nog bij de fietsen staat. Een hoop gegiechel als twee schoolmeisjes en dat alleen om een foto. 8.45 uur, de eerste fotosessie zit er alweer op. Het is een relatief korte route vandaag, 45 km. Waarvan ruim 16 km alleen maar klimmen is. Het is in het begin weer mistig, maar wanneer we moeten klimmen breekt de zon door en is het al snel weer warm. De Stijgingspercentages variëren tussen de 4% en 9%. Er zijn geen eet- en drinkgelegenheden onderweg. Gelukkig hebben we elk een bidon (750ml) en een petfles van 1,5 liter water mee. Daar redden we het wel mee. Af en toe komen er geluiden uit het bos naast de weg, en we zien apen. Onderweg komen we een stel motorrijders tegen. Die spraken ons in Gerik al aan met de vraag waar we overnachten. Enthousiast zwaaiend rijden ze ons voorbij. Even later staan de motorrijders aan de kant van de weg. Even rusten en water drinken. We blijven even staan praten. De bijrijdster vroeg of we het mooie meer ook hadden gezien. We moeten weer op de foto. De bestuurder van de motor (een Thai) is geïnteresseerd in de fiets en maakt daarvan ook allerlei foto’s. Als we weer afscheid nemen en wegrijden zien we na enige meters een mooi uitzicht over het stuwmeer. De motorrijders volgen ons. Zij gaan naar Kota Bharu en de Perhentian eilanden en wij gaan over de brug naar Belum om in het regenwoud op het eiland te overnachten. Kota Bharu en de Perhentian staat ook op onze lijst, maar dat gaat nog wel een paar dagen duren voordat we daar zijn. Eerst maar eens uitrusten in het rainforest hotel Belum.

Omdat we onze rustdag niet volledig aan het zwembad willen doorbrengen melden we ons bij de receptie om ons te laten registreren voor een “selfhike”. Registratie is blijkbaar noodzakelijk hoewel we op een relatief klein eiland zitten. Verdwalen lijkt daarom op het eerste gezicht lastig, maar al snel klauteren we omhoog en omlaag over een lastig begaanbaar pad door dichte jungle.
Dan blijkt al snel dat wij voor dit werk niet over het juiste schoeisel beschikken. Wij hebben natuurlijk geen stevige (zware) wandelschoenen mee en glibberen meer dan ons lief is. We besluiten het bij een klein rondje te laten en zien behalve flink uit de kluiten gewassen mieren verder geen opmerkelijke beestjes. Terug bij de receptie zien we dat alle voor ons gestarte hikers ook al weer terug zijn. Bij het zwembad is het later goed toefen.
Bij het avondeten zien we dan toch nog een opmerkelijk beestje. Het is een enorme rups van een centimeter of 30 die door het restaurant naar de keuken wandelt. Grappig genoeg zijn de dames van de bediening als de dood voor dit “monster”. Je zou denken dat ze wel wat gewend zijn.

We staan vroeg op omdat we een lange dag voor de boeg hebben, 87km waarvan de eerste 30km alleen maar klimmen. In totaal vandaag bijna 2000 hoogtemeters te overwinnen. Het is weer mistig en bewolkt. Voor ons het betere weer tijdens het klimmen. De stijgingspercentages variëren tussen de 3% en 9%. We starten met 24gr. Onderweg zien we een restaurantje. We fietsen richting het restaurantje. Er staat een vrachtwagen aan de kant van de weg. Deze wil kennelijk de weg oprijden. We naderen de vrachtwagen en deze beweegt telkens een stukje. Net als we denken ‘gaat hij rijden? Wacht hij niet op ons?’ Komt de vrachtwagen in gang. We stoppen. Dan zien we ineens twee mannen achter de vrachtwagen aan rennen. Eentje schopt zijn slippers uit om harder te kunnen rennen. Huh? Er zit niemand in de vrachtwagen! Een van de mannen springt in de vrachtwagen en kan net voordat de wagen de vangrail inrijdt/doorrijdt de afgrond in, de motor aan de praat krijgen en de vrachtwagen van de vangrail wegrijden. De eigenaar van het restaurantje zegt dat ze stom waren om alleen te vertrouwen op de handrem. Het is allemaal goed afgelopen. Er was, behalve ons, net geen verkeer op de weg. Wij zijn op tijd gestopt. Pfieuw, tijd voor een drankje. We kunnen in het bijbehorende winkeltje nog één lauwe cola en één lauwe 7UP krijgen. De eigenaar heeft ijs, dus het drankje is snel koud. Heerlijk na al het geploeter en gezweet. We gaan weer verder. Om ons heen alleen maar jungle. We horen allerlei geluiden in de bossen, maar we zien, behalve veel vogels, geen dieren. Ja, alleen op het waarschuwingsbord. Pas op voor olifanten, miereneters. Helaas.
Pas na het middaguur zijn we boven. Er is een restaurantje om even iets te eten. Er zijn broodjes bapao, daar werken we een paar van weg. Er zitten papiertjes onder de broodjes. Sommige mensen komen daar pas bij hun tweede broodje achter.....;-) De volgende 35km gaan grotendeels naar beneden, de laatste ruim 20km moet er echter weer zelf getrapt worden. Het zonnetje is inmiddels weer gaan schijnen en de temperatuur loopt op richting de 40gr. Bij ons is het lampje bijna gedoofd, dus de laatste kilometers vallen nog zwaar. Even uitrusten bij de restaurantjes “Kak Mah” of “Kak Nie” slaan we maar over.....

Er is weinig keus kwa hotelletjes. We checken in bij een hotelletje met een interessante badkamer. Het lijkt alsof de wastafel en het toilet zijn geplaatst zonder rekening te houden met de douche. Die is uiteindelijk maar boven het toilet geplaatst. Lastig douchen....