zaterdag 30 juni 2018
Rustdag Langkawi-Alor Setar-Penang, George Town
De rustdag op Langkawi begon al fraai. In de ochtend was er al wat geluid op en om het huisje. Het leek op het geluid van een kat. Maar ineens spotten we apen op ons balkon. Gauw uit bed voor wat foto’s. Eentje gluurt door het raam naar binnen. Maar zodra je dichter bij het raam komt verdwijnen ze. Ze laten zich via de palen afglijden. Wanneer we richting ontbijt wandelen komen we een groep apen tegen. Ze trekken een vuilniszak uit de afvalbak en scheuren die open. Dan begint het sorteren. Alles wat niet interessant is wordt weggegooid. En zo is het al snel een bende. Eentje heeft zich met schilderwerk bemoeit. Zijn hele rug zit onder het verf.
Na het ontbijt wandelen we naar de kabelbaan. Die ligt om de hoek. Het is een “must do” op Lankawi en dus is het er altijd druk. Onderaan bij de kabelbaan is een half dorp aan souvenierswinkeltjes uit de grond gestampt. Bovenaan heb je een geweldig uitzicht over Lankawi.
In de avond verlaten we ons huisje. Op het moment dat we buiten staan horen we boven ons een geluid. Eerst schrikken we. Een Jurrasic-park idee. Twee enorm grote vogels zijn door ons gestoord, stijgen op en landen verderop in een boom. Grote vogels. Zwarte veren met een randje wit en een enorme gele snavel. We proberen foto’s te nemen. Helaas, de schemering is al ingezet. Voorzichtig proberen we dichterbij te komen. Maar zoals dat zo vaak gebeurt vliegen ze weg en hebben we de camera niet goed paraat. Bij de lobby doen we navraag over de vogels. Een Hornbill (neushoornvogel). Komt hier regelmatig voor. Het personeel stelt een natuurwandeling op het park voor die toevallig op het punt van vertrek staat. We gaan mee, het inmiddels gereserveerde diner wordt een uurtje later gepland. Een enthousiaste gids verteld ons van alles. De eigenaar van het park is ook de eigenaar van Starbucks Coffee. Er zijn liefst 502 huisjes en er is geen enkele boom voor gekapt. De huisjes staan op de natuurlijke open plekken in het woud. Hij laat ons sporen zien aan een boom. Een boze aap heeft dat gedaan nadat andere apen met chips werden gevoerd Als het jouw gezicht zou zijn was er weinig meer van over. Lieve aapjes...
Ineens horen we iets in een boom. De gids schijnt bij. Het is een vliegende kat. Dit beestje kan vele meters vliegen van boom naar boom. Vliegen? Ja letterlijk. Tussen de pootjes zit een soort valscherm. Hij klimt bovenin een boom, springt, pootjes uitelkaar en zo “vliegt” hij naar een boom verderop. Wij zagen een exemplaar zeker 20 meter overbruggen.
Na de wandeling eten we in het fantastisch boven zee gelegen Thaise restaurant. Een mooie afsluiter van de dag.
De volgende ochtend is het weer tijd om te fietsen. Onderweg door het woud naar de ferry moeten we ons eerst een weg banen door tientallen kleine apen, sommige ook met jongen. De ferry heeft niet echt een vaste dienstregeling, boten gaan ongeveer ieder anderhalf uur. Als we aankomen blijkt de volgende boot over 10 minuten te gaan, dus snel een kaartje gekocht en dan nog naar de boot een heel eind verderop. Daar moet eerst nog een apart kaartje voor de fietsen worden gekocht die daarna voor op het dek worden vastgesnoerd. Keurige timing!
Met de ferry varen we naar Kuala Kedah. We willen overnachten in Alor Setar en vinden bij toeval een prachtig mooi rustig weggetje langs de rivier die, hoewel met een grote omweg, precies in het centrum uitkomt. Wat een tegenstelling zo’n weggetje en het centrum. Mooi groen, aan weerszijden bananenbomen, af en toe een auto of een motor. In het centrum is het druk met auto’s en motors. Als we bij een hotel staan begint ook de maag te knorren. Onder het hotel zit een filiaal van “Kenny Rogers Roasters”. Die hebben we al vaker gezien, maar we zijn niet zo van de fast food. Toch maar een keer een bezoekje gebracht. De volgende keer toch maar weer gewoon een bordje nasi goreng, bovendien blijft “Islands in the stream” nog uren in je hoofd doorzingen...;-) De gids van de natuurwandeling heeft ons verteld dat de “Kenny Rogers Roasters”ook van Star Bucks is. Kennelijk is meneer Starbucks een groot fan van Kenny.
We nemen onze intrek in een hotel. Beetje oude meuk, een typisch hotel van een Chinees. In Maleisië zijn veel Chinezen. Maleisië heeft een mengelmoes van culturen en daar horen de Chinezen ook bij. De volgende ochtend na het ontbijt weer op de fiets gestapt. Het lijkt erop dat het verkeer in Alor Setar 24 uur per dag druk is. Onderweg eten we bij een restaurantje een bordje nasi. Er komen veel mensen om eten op te halen. Ons is verteld dat het voor de bevolking goedkoper is om ergens te eten of eten op te halen dan zelf te koken. Vanaf vier personen is het rendabel om zelf te koken. Even later op de fiets horen we veel gespetter. Een kleine krokodil schrikt van ons en springt in het water en gaat vlug naar de overkant in het rijstveld. Even later sjokt een varaan over de weg. Als hij ons ziet blijkt hij ook vliegensvlug te kunnen rennen. Zolang deze beestjes van ons vandaan rennen is er niets aan de hand. Tja, dan denk je toch even anders over de mensen die we in de rijstvelden hebben zien werken, tot ongeveer hun middel in het water... Het gebied waar we nu rijden wordt de rijstkom van Maleisië genoemd. Zover als je kunt kijken zie je rijstvelden, zowel links als rechts. In het plaatsje Tanjung Dawai moeten we met een boot over worden gebracht naar Pantai Merdeka. Het is een kleine open boot. Eerst de fietstassen van de fiets, bagage op de boot en dan de fietsen op de boot. De eigenaar pakt de bagage en de fietsen aan. Hij zet de fietsen in het midden van de boot op de standaard. We vragen nog of ze niet moeten liggen. Nee hoor, geen probleem. Maar als we eenmaal varen moeten we door het gestuiter op de golven de fietsen toch goed vasthouden. In no time zijn we aan de andere kant. Daar wordt alles weer uitgeladen en op de steiger gezet. Eenmaal aan de wal zien we een fietser. Het is een Argentijn die in zijn eentje rondfietst. Hij heeft de tijd. Plannen voor Noord Thailand, Laos, enz. En hij noemt ons crazy omdat we fietsen;-)
We komen aan bij het resort waar we willen overnachten. We hadden er zo onze gedachten over maar het ziet er best aardig uit. Een man stelt vragen waar we vandaan komen. Oh, Holland. Ik ben er geweest. 30 jaar geleden, ongeveer 3 maanden. Ik volgde een training in Geleen, van een onderdeel van DSM, en overnachtte in Valkenburg. Het resort is helaas vol. We moeten naar een homestay. Zeg maar basic. Maar we mogen blij zijn dat er nog iets vrij is. Er is een politie-opleiding bezig het hele weekend, vandaar de drukte. Nadat de moskee een paar uur stil is vallen we in slaap. Alleen niet voor hele lange duur. Het is nog donker en daar begint de oproep voor het gebed weer door de luidsprekers. Voor het ontbijt gaan we weer richting resort. Een klimmetje van 7% voor het ontbijt is een fraaie ochtendgymnastiek. Het is druk bij het ontbijtbuffet. Door een aantal mensen worden aan ons de geijkte vragen gesteld. We stappen weer op de fiets. Op naar Penang. We komen door allerlei kleine plaatsjes. In Butterworth moeten we op de ferry naar Penang, George Town. Er is wel een brug van het vaste land naar het eiland Penang, maar daar mogen fietsers niet overheen. Het is alweer heel wam. Als we van de ferry afkomen staan we met veel auto’s te wachten op een niet werkend verkeerslicht. De eerste de beste mogelijkheid steken we over. Tussen hele warme auto’s staan met dit warme weer is geen feest. Een hotel is snel gevonden. Even lekker onder de douche en dan eerst maar eens op zoek naar een wasserette en een hapje eten.
dinsdag 26 juni 2018
Satun-Langkawi
Om 7.45 uur zaten we op de fiets. We willen de boot halen van 9 uur naar Lankawi. In de gidsjes staan dat de boot vertrekt om half 10, maar op de site van de rederij staat 9 uur. Het lijkt ons het beste om dat laatste maar te vertrouwen. Het is 11km fietsen naar de boot. Het is spitsuur in Satun. Een drukte met auto’s, brommers en motoren. Menig ouder brengt de kinderen naar school. De politie wordt zelfs ingezet om het verkeer beter te laten doorstromen. Na een tijdje laten we de stad achter ons en rijden we dwars door een mangrove. Het is laag water en de wortels van de bomen zie je. Er zijn dus ook bomen die van zout water houden. Bij de haven aangekomen zien we andere fietsers staan. Het is een stel met twee kinderen. Ze zijn al een maand onderweg. Ook begonnen in Phuket. De kinderen zitten/liggen voorop de fiets en kunnen eventueel meetrappen. De oudste is acht en fietst mee als er bergop gefietst wordt. Voor de rest trappen ze mee wanneer ze zin hebben. Knap om zo met de kinderen te fietsen in warme oorden. De dagafstanden houden ze kort, zo’n 40km, zodat het voor zowel de ouders als de kinderen nog leuk is. We moeten door de paspoortcontrole en de fietstassen moeten door de x-ray. Door de douanebeambte werden allerlei vragen gesteld over waar we vandaan komen en of de fietsen van ons zijn. Na even aan de fiets te hebben gevoeld constateerde hij dat het hele goede fietsen zijn. Dat is weer een geruststelling;-) Er wordt nog snel even een foto van ons gemaakt. De tassen er weer op en naar de boot. Bij de loopplank moeten de tassen er weer af, omdat de fiets te breed is voor de loopplank. Af en toe blijft een trapper even ergens achter haken. De fiets moet door een deur worden opgetild, even stoeien met het stuur en de klink van de deuropening maar dan staat de fiets uiteindelijk binnen. Waar weer wordt gewenkt dat die er aan de andere kant er weer uit moet om in het gangboord te worden gezet. Nadat beide fietsen in het gangboord staan lopen de jongens weg, ga je ze nog vastzetten? Ja hoor, straks. Na een tijdje toch nog maar even checken. En in het bijzijn van Marcel zijn ze uiteindelijk vastgezet. Is ook nodig zegt de jongen, want de zee is ruw. We vonden het tochtje wel meevallen. Na bijna 1,5 uur zijn we in Maleisië, het eiland Lankawi. Fietsen weer van boord, tassen erop en gaan. Weer door de douane. Hoelang blijf je? Eh, tja dat weet ik niet. Je bent aan het rondtrekken, waar ga je heen? Singapore. Oké. Ga maar door. En dan komen we weer bij een x-ray apparaat. Alweer? Maar uiteindelijk hoeft alles niet meer van de fiets af. We mogen door het poortje.... alleen zijn we daarvoor te breed. Maar een oudere dame haalt voor ons het afzetlint weg zodat we door kunnen naar de volgende beambte. Wat we mee hebben, is de vraag. Eh, vieze kleren? Ze schiet in de lach. Vraagt nog of we wapens, voedsel of fruit mee hebben. Nee, wel koekjes. Oh dat is prima, ga maar door. En daar staan we dan op Maleisisch grondgebied. We wijken van de route van AWOL af. We gaan de andere kant op. Op internet een mooi resort gezien. Bungalows op palen en in het bos/jungle, bij Kok Beach. We kregen nog een paar pittige klimmetjes voor de kiezen. Onderweg zien we aapjes met jongen aan de kant van de weg. Ze zijn kennelijk mensen gewend, want ze blijven zitten. Bezweet komen we aan bij het resort. Als we het terrein op rijden worden we aangesproken. Of we hier wel verblijven, welk kamernummer. Tja, we moeten nog inchecken, vriend. We rijden weer door en de volgende bewaker roept naar ons of we hier wel verblijven. We rijden stug door, men is blijkbaar in de veronderstelling dat we op onze fietsjes een verkeerde afslag hebben genomen. Bij de ingang van het hotel parkeren we de fiets. De volgende bewaker vraagt welk kamernummer we hebben, verblijven jullie hier? Uiteindelijk begrijpt hij dat we nog moeten inchecken. Marcel krijgt de sleutels van twee kamers om ze te bekijken. Een autootje brengt hem weg. Het duurt vrij lang. Na een tijd is hij weer terug. De keuze is gemaakt. Doe maar die bungalow met die apen op het balkon. Het terrein is zo groot en vooral heuvelachtig dat hotelgasten naar hun kamer/bungalow gebracht of gehaald worden met een autootje. De fietsen kunnen niet mee en worden ergens gestald. Eerst maar eens heerlijk poedelen onder de stortdouche. Weer een hoop geluiden buiten. Voor de liefhebber een geluidsopname gemaakt. Aan het strand bij de brasserie gegeten met een alleraardigst uitzicht. Morgen maar eens uitslapen en genieten van onze eerste rustdag!
maandag 25 juni 2018
Ban Thung Yao-Pak Bara-Satun
Er is geen ontbijt inbegrepen bij onze accommodatie. Dus maken we onze fietsen gereed en geven we de vrouw des huizes de 400 baht. Eerst maar eens het plaatsje weer in op zoek naar ontbijt. Vele restaurantjes zijn nog dicht. We komen bij een restaurantje waar het behoorlijk druk is. We zetten onze fietsen tussen de brommertjes neer en zoeken een plekje. Een Thai spreekt ons in goed Engels aan en vraagt wat we willen. Hij loopt met ons mee en wijst aan wat er mogelijk is. Hier worden voornamelijk dim sum verkocht. En bij hoge uitzondering voor een stel fietsende farrang (betekent: bleke buitenlander) toast met jam. De dim sum is erg lekker maar op een paar van die kleine hapjes vrezen we niet veel km’s te kunnen fietsen. De omgeving is weer erg mooi. Wat heb je toch verschillende soorten groene bomen en planten. De planten die hier langs de kant groeien noemen wij kamerplanten. Tijdens het fietsen en bij een colaatje in winkeltjes mijmer je er flink op los. We nemen een colaatje bij de winkel van sinkel. Er is van alles te koop. Plastic manden, allerlei speelgoed, kattenvoer, zwembrillen, messen en ander kookgerei en natuurlijk de gewone alledaagse boodschappen. Alledaags in Nederland is wel iets anders dan hier. Hier ga je op de brommer naar een winkeltje en koop je bijvoorbeeld één ei, omdat je er maar één nodig hebt. Op menig verpakking staat bij ons koel en droog bewaren. Hoe zit dat hier? Beide gaat niet lukken. Het is hier nooit koel en de luchtvochtigheid is altijd hoog. En wat denk je van ‘op kamertemperatuur’? Een gemiddeld huis hier is behoorlijk open. Dus de kamertemperatuur is vergelijkbaar met de temperatuur in de schaduw buiten, graadje of 30. Er wordt elke dag zakken met ijs(klontjes) gebracht voor dingen te koelen of voor in drankjes. IJsklontjes worden in de fabriek gemaakt, dan kun je ze consumeren. Er zijn natuurlijk ook koelkasten. Daar halen we onderweg altijd een colaatje of een yoghurtje uit. Als je in een ruimte komt waar de airco aanstaat, bijvoorbeeld bij een supermarkt 7eleven of de hotelkamer, bevries je. Ja, bij een graadje of 22 voelt het hier aan als bevriezen. En volgens mij noemen wij dat thuis toch een tikkie aan de hoge kant voor de kamertemperatuur... Als je uit de 7eleven komt wordt je gewoon naar van de overgang van koud naar warm.
In een plaatsje 11km voor Pak Bara maken we een stop om te lunchen. Het restaurant wordt gerund door allemaal dames met een hoofddoek. We krijgen een menukaart in het Thais/Engels met her en der een plaatje. De jonge meiden zitten te giechelen dat we er zijn. Wie o wie gaat die farrangs helpen? Een oudere dame komt helpen. We hebben de kaart opengeslagen bij de roti’s. Ah, jullie willen roti met banaan. En verder reikt haar Engels niet. Waar we bij zitten worden de roti’s gemaakt. Een jonge meid is handig met een bolletje deeg. Ze maakt er een hele dunne lap van die op een hete soort skottelbraaiplaat gaat. Dan komt een mengsel van een ei met banaan of ander vulling erover en het deeg wordt dicht gevouwen tot een vierkant. Nog om en om gebakken en daarna in blokjes gesneden. Sausjes erbij en smullen maar. We genieten van het straatleven dat ook gewoon doorgaat als het regent. Wanneer het droog is vervolgen we onze weg naar Pak Bara. Bij het Pak Bara resort nemen we onze intrek. We hebben een heuse VIP room, maar om dat even in perspectief te plaatsen, voordat iemand verondersteld dat we vandaag in luxe baden...... Dat betekent bijvoorbeeld nog niet dat we warm water hebben. Een wasmachine is wel gespot en daar maken we graag voor 30 baht gebruik van.
Langs de weg en strand is een markt. Allerlei kleding maar ook eten wordt er verkocht. Wij zijn eigenlijk op zoek naar een restaurantje voor een late snack, maar de eerste twee kraampjes kunnen we al niet voorbij lopen zonder de wonderlijke baksels van de dames te proberen. Iets van een pannenkoek met daarin gemalen pinda’s scoort hoge ogen. We moeten op de markt goed in de gaten houden of we ons hoofd niet stoten of verwondingen oplopen aan de lage constructies van de luifeltjes, parasols en snoeren van de marktkramen. De rest van de markt houden we ons in om toch nog iets te eten in een restaurant. Daar zijn de porties vervolgens zo groot dat we pas laat (na 20.00 uur) voor het avondeten op pad gaan. De eerste restaurantjes zijn al dicht, dus het is even zoeken. Maar uiteindelijk vinden we er een waar ze een lekker maaltje voor ons maken. Als we teruglopen is het afbreken van de markt in volle gang.
Na het ontbijt vertrekken we naar Satun. Er is veel politie op de been over vele kilometers aan de rechterkant van de rijweg. Overal staan agenten. Voor ons is het onduidelijk wat er aan de hand is. Totdat een colonne met zwaailichten en auto’s ons tegemoet komt. Zal wel een of andere hoge pief zijn. De agenten staan met de handen op de rug en met de rug naar de weg toe als de colonne voorbij komt. Na een tijdje staan de agenten aan onze kant van de weg. Opeens worden we staande gehouden door een jonge agent. Hij gebaart dat we ons moeten omdraaien en met de handen op de rug moeten gaan staan. Nou, we willen dat circus even aanschouwen. Maar door de geblindeerde ramen van de auto’s kun je niets zien. Kilometers later worden we weer aangehouden. Deze agent geeft ons alleen de opdracht om te stoppen. En weer komt een colonne voorbij. Wat opvalt is dat bij elke colonne een ambulance meerijdt. We zijn er niet achter gekomen wat er aan de hand was. De agenten die de hele ochtend en middag langs de kant van de weg stonden hielden regelmatig een duimpje omhoog naar ons. Bij een cola-stop trekken de fietsen bekijks. Een man loopt een paar keer om de fiets en bestudeerd het een en ander. De belt is een bijzonder item, er moet even gevoeld worden. En het enige item op de fiets dat het transport niet goed heeft doorstaan moet ook even getest worden, de bel. De belt is echt een genot. Er hoeft nooit meer een ketting gesmeerd worden. De belt kan tegen regen, droogte, stof, zand. Geeft geen krimp en geen gepiep. Soms een klein geluidje als het lange tijd droog en stoffig is geweest. En die is zo weg als er even wat water over de belt wordt gedaan. Super uitvinding. Één klein minpuntje dan, de slapende honden schrikken zich een hoedje als we langsrijden. De dieren én mensen zijn erg gericht op geluid. (Bijna alles maakt geluid) en als we dan fluisterstil langsfietsen is het soms even schrikken. We nemen in Satun onze intrek bij One Boutique Hotel. Gerund door een moslimfamilie. Net zoals in vele ander hotelkamers heeft deze kamer ook een aanduiding Kibla op het plafond, dit is de gebedsrichting.
Morgen vroeg opstaan. Dan nemen we de boot naar Lankawi. We verlaten Thailand op naar Maleisië. We gaan een paar dagen relaxen op het Maleisisch eiland Lankawi.
zondag 24 juni 2018
Khlong Phon-Pak Meng Beach-Trang-Ban Thung Yao
Er was voor het ontbijt geen menukaart. Er werd voor ons gekozen. Het werd een omelet, blokjes brood met hetzelfde beleg als de dag ervoor, mie met kip en een hartig belegde toast met koffie. Koffie is in dit resort kennelijk belangrijk. Toen we de vorige dag door het restaurantje met de fietsen aan de hand werden geleid naar onze bungalow, werd direct gevraagd of we koffie wilden. Bij het vertrek was het even zoeken hoe we via een andere weg dan door het restaurant naar de weg moesten komen. We werden geholpen door een man. Deze vroeg ons of we ook koffie wilden. Toen we hem duidelijk maakten dat we al gehad hadden was het okay. Hij wenste ons ‘Good luck!’
We fietsten van een grote weg naar een provinciale weg naar een regionale weg volgens de route omschrijving. Het verschil is natuurlijk het aantal banen en de drukte. Maar ook de blokjes aan de zijkanten van de weg met de reflectoren erin. Dit zijn nare dingen voor ons. Ze zijn van metaal en slecht zichtbaar op het wegdek. Als je er met de fiets overheen rijdt dan is het niet echt een pretje. En als het nat is zijn ze nog glad ook. Op de provinciale- en regionale wegen heb je deze dingen niet. De omgeving is vergelijkbaar met de andere dagen. Palmbomen, rubberbomen, huisjes, winkeltjes, restaurantjes. Af en toe komen we een bruidswinkel tegen. Op zich ziet het er vreemd uit. De bruidsjurken zijn soms lichtgroen. Voor ons gevoel is zo’n winkeltje apart in deze omgeving. Wel een unique sellingpoint, want ze zijn redelijk schaars. Zo niet de gedroogde vis verkopers. Deze komen we ineens achterelkaar tegen. En allemaal is het stalletje hetzelfde ingericht met dezelfde vissoorten ingepakt in plastic, opgehangen in dezelfde volgorde. Nou ja, het zal wel een beproefde methode zijn. Alleen komt deze niet voor in onze economielessen. Wanneer we een colaatje bij een winkeltje kopen zien we een vogel in een kooi. Daar zijn ze hier wel van. Er schijnen ook vogelzangwedstrijden gehouden te worden. Deze vogel is helemaal zwart en heeft aan weerszijden van de kop een geel flapje hangen. Eerst denken we nog dat de eigenaar dit aan het arme beest heeft gehangen. Maar het hoort zo. We weten niet wat voor vogel het is. Af en toe fluit die en reageert ook op ons gefluit. En soms brabbelt het beestje iets. Het lijkt erop dat de vogel Bhagwan zegt. We noemen het beestje de Bhagwanvogel. Zo horen we ook vaak een soort toeter. Dat geluid komt ook van een vogel. De toetervogel. We zien ook regelmatig slangen. Tot nu toe geen levendige. Degene die wij tot nu toe hebben gezien zijn in aanraking gekomen met een auto. Meestal kleintje, maar we hebben er ook een gezien van het formaat van een arm. Even door het gras lopen op slippertjes geeft toch een ander idee.
Pak Meng Beach is een plaatsje aan zee. Het ziet er een beetje rommelig uit. Winkeltjes, restaurantjes en een paar resorts. Thaise resorts wel te verstaan. We nemen onze intrek bij Fisherman’s hut. Huisjes op houten palen. Een kleine kamer met airco en via een deur kom je bij de douche en wc. Dit is feitelijk buiten. Aan de andere kant van de kamer is een schuifpui naar de wastafel. Dit is letterlijk buiten. Dus je kunt tandenpoetsend helemaal lek gestoken worden door de muggen.
De volgende ochtend stappen we op de fiets om ergens te ontbijten. Ons ‘resort’ serveert geen ontbijt. Even verderop wel. Een klein Thais vrouwtje neemt vrolijk de bestelling op. Ze serveert trots lachend onze keuze. Het eerste stuk fietsen we met de zee aan onze rechterkant en de rivier links van ons. De borden voor de tsunami evacuatie staan langs de weg. Een herinnering aan de ramp van 2004. De kust is erg laag. Je kunt je er een goede voorstelling van maken wat voor ravage het geweest moet zijn. Hopelijk werkt het signaleringssysteem goed en wordt er tijdig gealarmeerd wanneer het nodig is. Wanneer we de kust achter ons laten zien we weer palmbomen. De weg wordt licht heuvelachtig. Het blijft klimmen en dalen. Rond het middaguur strijken we neer in een restaurantje/koffiestalletje. De kokkin spreekt geen Engels maar een meisje die de koffie regelt wel een beetje. Het wordt rijst met kip en soep. Het is een komen en gaan van de klanten. Er wordt veel afgehaald. De soep en de sausjes worden in kleine plastic zakjes gedaan. Knap om te zien. Ik zou er geheid een bende van maken. Veel soep ernaast en hannesen met het afsluiten van het zakje. Na het eten stappen we weer op de fiets en vervolgen onze weg. Het is warmer dan de afgelopen dagen. De luchtvochtigheid is hoog. Maar eens kijken of in Trang een knap hotel is met een zachter bed. Slecht slapen is funest voor ons. Gisteren ging het fietsen nog heel lekker en vandaag beduidend minder.
Maar we stuiten eerst op wegwerkzaamheden. Er is een noodbrug gemaakt. Het verkeer wordt over planken de rivier over geleid. Zo ook wij. Altijd bijzonder om dat mee te maken. Uiteraard behalen we zonder kleerscheuren de overkant;-)
In Trang komen we bij een groot hotel. 18 verdiepingen hoog. Een ware slaapfabriek. Onze kamer is een balzaal, zo ook onze badkamer. Wat een verschil met de nacht ervoor. Trang is een grote stad. Maar de steden zijn niet vergelijkbaar zoals wij ze kennen. Er is een avondmarkt waar iedereen komt om te eten. Van saté tot aan cakes. Er zitten een paar ware foodkunstenaars bij. Mooi om te zien en een paar lekkere dingen gehad als dessert van de avondmaaltijd. Nog steeds blijven wij de langsten, ondanks dat de huidige generatie Thai ook langer is geworden. Her en der worden we stiekem bekeken en nagekeken. Ook dat is niet veranderd.
De volgende ochtend fietsen we de stad Trang weer uit. Al navigerende altijd even goed opletten in het verkeer. Regels lijken hier niet te bestaan, iedereen houdt gewoon een beetje rekening met elkaar en zo werkt het eigenlijk prima al komt het op ons natuurlijk wat ongeorganiseerd over.
Engelse vertalingen zijn altijd een bron van vermaak. Dat het ingewikkeld is voor de Thai is logisch, maar als je geen idee hebt is het wellicht handiger om even na te vragen bij iemand die er meer kaas van heeft gegeten. Bij menig menukaart, mits in het Engels beschikbaar, fronsen wij daarom de wenkbrauwen, maar een wervende reclame slogan langs de kant van de weg mocht er ook wezen. Blijkbaar is de wereldwijde trend voor restaurants om seizoensgebonden en lokaal geteeld te koken ook hier doorgedrongen. Met “Eat locals!” gaat het vermoedelijk niet lukken om heel veel verdwaalde toeristen naar je restaurantje te lokken.....;-)
Het kwik loopt vandaag snel op naar een graad of 35 in de schaduw. Voor ons komen daar dan nog flink wat graden bij in de zon. Gelukkig helpt het fietsen, door de rijwind “koelen” we nog een beetje af. Na een mooie route en de inmiddels bijna traditioneel verkoelende hoosbui komen we aan in Ban Thung Yao. Er is eigenlijk geen hotel in deze plaats, maar de plaatselijke politieagent meneer Prdea zou een paar kamertjes verhuren. We zijn op zoek naar een terracotta woonhuis met groen dak met een roze muur met paarse randen. Kan niet missen zou je denken. Maar zelfs als de buurvrouw ons al twee keer de goede richting heeft aangewezen en we feitelijk op de stoep staan herkennen we het nog niet. Van alle beschreven kleuren zou je kunnen stellen dat het mogelijk ooit die kleur heeft gehad.........
De vrouw des huizes hebben we gestoord in haar middagdutje. Ze laat de kamer zien. En als haar wordt gevraagd hoeveel het kost steekt ze vier vingers op en zegt 500 baht. Hm, ik vijf vingers omhoog en zeg 500 baht, zij ‘nee, vier vingers omhoog, 500 baht’. Dan steek ik maar vier vingers omhoog en vraag 400 baht? Zij: oh ja sorry, en dan komen er vier vingers én 400 baht.
Meneer Prdea kan maar moeilijk loskomen van zijn werk. De kamertjes kunnen de vergelijking met een cellencomplex moeiteloos doorstaan. We wisten van te voren dat het “eenvoudig” zou zijn. Doorfietsen naar de volgende plaats is wat teveel van het goede.
donderdag 21 juni 2018
Ao Luk - Ao Nang - Khlong Phon
Na het ontbijt maken we de fietsen gereed. Net als we willen vertrekken komt de regen met bakken uit de hemel. De door ons opgezochte weersvoorspellingen zijn allemaal even onbetrouwbaar. De gemiddelde Thai maakt zich ook niet echt druk om regen. Wel om het haar. We hebben al meerdere malen mensen met een zakje op het hoofd gezien. Gisteravond in een restaurantje kwam een man terug om een zakje te vragen. Dat kreeg hij. Deed het op zijn hoofd en ging zonder regenjas of de bekende plastic poncho’s de straat op. Als je haar maar goed zit;-).
De hevige regen verandert in miezer, dus we vertrekken. Eerst inkopen doen, water en koekjes. De vrouw bij het restaurantje bij de supermarkt (ze duwde gisteren haar dochter naar voren om ons de weg te wijzen) ziet ons. Ze groet en wijst naar haar bord en vraagt of we gaan eten. Maar we vertrekken. Ze zwaait ons uit. Na een paar km steken we via de tussenberm over om een zijweg naar rechts te nemen. Aan de sporen in de begroeiing te zien gebeurt deze actie regelmatig. Meestal kun je d.m.v. een u-bocht een stukje terug om de afslag te nemen. Maar hier was geen dichtstbijzijnde mogelijkheid om een stukje terug te gaan. We komen op een rustig weggetje door dorpjes. En in sommige plaatsjes is een moskee. We zien regelmatig vrouwen met hoofddoek, ook als bestuurder op de brommer. Het karstgebergte is nog steeds zichtbaar. Het is droog en af en toe piept het zonnetje erdoor. De temperatuur stijgt rond de 33gr. Er komen ons 2 fietsende dames tegemoet. Ze komen uit Nieuw Zeeland en zijn al maanden onderweg. Niet echt een plan. Gewoon weg zolang het leuk is of tot het geld op is. Behoorlijk bepakt, incl. campeerspullen. Na even gekletst te hebben vervolgen we onze weg. Na zo’n 30 km gaan we op zoek naar een hapje. Dat lukt. De kokkin spreekt een paar woorden Engels en een plaatjes menu helpt ons de keuze te maken. Colaatje halen we bij het naastgelegen winkeltje. En dan begint het erg donker te worden. Ineens komen weer bakken water naar beneden. Het deert ons niet. Ons hapje wordt klaargemaakt en we zitten droog. We krijgen ons bordje met een kom soep erbij. Lekker en spicy. We vertrekken weer. Er komt een man op een brommer naast ons rijden. Hij groet en gebaart ‘rechtdoor en dan rechtsaf’. We kijken elkaar aan en lachen. Hij weet de weg. Maar later blijkt dat hij gelijk heeft. Af en toe zien we een auto met bleekscheten achterin. Het wordt duidelijk toeristischer. Als we Ao Nang inrijden zien we dat het hier mega toeristisch is. We hebben al een paar dagen geen toeristen gezien maar hier ontkom je er niet aan. En bij een toeristenoord hoort natuurlijk een KFC, MacDonalds, pizza enz. Kennelijk wil Jan-toerist dit. Het voordeel van zulke oorden is dat een resort ook meer een resort is dan waar we gisteren hebben overnacht. De fietsen parkeren was toch een dingetje maar uiteindelijk weer gelukt. Tja, welke idioten komen nu op de fiets en stellen eigenlijk ook nog eisen aan de parking ervan:-)
Wanneer we de fietsen gereed maken komt een dame van het hotel naar ons toe. Ze is de Office manager. Ze komt nog even terug op de opmerking die we bij de boeking van de kamer hadden geplaatst. De opmerking was dat we op de fiets komen en dat we graag een plek willen om de fietsen te stallen. Een beetje mosterd na de maaltijd, maar afijn je moet toch een inleiding hebben om een nieuwsgierig gesprekje te kunnen aangaan;-) Ze stelt allerlei vragen over ons en het fietsen. Ze concludeert dat we heel erg gezond en sterk zijn. Dat hopen we dan maar.
We vertrekken vanuit Ao Nang. Het plaatsje bestaat uit accomodaties, ATM’s, massagestudio’s en heel veel bars en restaurantjes. In een gemiddeld restaurantje kun je zowel Indiaas, Thais, pizza en spaghetti eten. En dan nog serieus op het uithangbord zetten dat het origineel Thais of Indiaas is. Ook de namen van de restaurantjes zijn bijzonder te noemen. Er is er zelfs een die zich ‘CheapCheap’ noemt.
Het is een beetje een saaie route. Langs een drukke weg. Af en toe een moskee en her en der een kleurige Wat (tempel) en een grote liggende Boedda, fruitstalletjes en in plaatjes allerlei winkeltjes. Van auto onderdelen tot hoog opgestapelde balen. Maar ook autodealers als Nissan ontbreken niet. En zomaar achterelkaar een paar bloemen en planten verkopers.
We komen aan in Khlong Phon. Een klein plaatsje aan de grote weg. Het eerste hotel dat in ons routeboekje is aangegeven hebben we gemist. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat deze niet meer bestaat. Maar gelukkig zien we wel het bord van FV Garden Resort. Het is aan de overkant van de weg. We moeten weer de fiets over de middenberm tillen om te kunnen oversteken. We rijden op een betonweggetje waaraan kleine huisjes van de locals staan. Je verwacht geen resort. Maar ineens is een poort zichtbaar. Wanneer we aan een man vragen of er nog kamers zijn, lijkt het of hij twijfelt. Maar hij zegt ‘ja’ en brabbelt een onverstaanbaar bedrag. 1000 Baht? Nee, meer..... Maar na wat doorvragen is het duidelijk. 800 Baht. Hij neemt ons mee met de fietsen door het restaurant naar de bungalow. Een mooie bungalow gelegen aan een meertje. Nadat we gedoucht hebben liggen we een boekje te lezen. Ineens horen we meerdere malen ‘Helllo’ en een vrouw komt naar onze bungalow met een dienblad met Nescafé mokken met koffie en twee dikke geroosterde boterhammen en beleg. Is dat niet aardig? We krijgen het menu in de handen gedrukt met de mededeling dat we wat moeten uitzoeken en opschrijven. Er is enige verwarring over de tijd. Maar we hebben de indruk dat het geregeld is. Om even voor 18 uur melden twee dames zich met ‘Hello’. Ze vragen om het menu. We hebben onze wensen in het Engels opgeschreven. Dat geeft een klein probleem. De dames kunnen geen Engels lezen. Dus we wijzen de gerechtjes in het menu aan. Degene die het leest moet nodig aan een bril. Met samengeknepen ogen en in het licht wordt het bijbehorende Thais gelezen. Na enig overleg blijkt dat sommige dingen er niet zijn. Dus gauw een andere keuze gemaakt. Dan komt het tijdstip weer aan de orde. Met het aantal vingers komen we er uit. I.p.v 7 vingers worden het 6. Oh, dat is dus nu. Oké. Ze maken een heerlijk maaltje voor ons. I.p.v. de gevraagde kip ligt er seafood op een bordje. Maar dat geeft niets, is voor Sandra. Dan komt de vraag hoe laat we het ontbijt willen. We zijn benieuwd wat er op ons bordje komt te liggen. Tot nu toe komt er de standaard toast met een gebakken ei of jam, want we willen vast een internationaal ontbijt.
maandag 18 juni 2018
Phuket-Phang Nga-Ao luk
Als we willen vertrekken komt de regen even met bakken tegelijk uit de hemel. Eenmaal op de fiets blijft het de eerste dertig kilometer droog. Daarna is het wisselend noodweer, regen of droog. Bij de ergste regen proberen we te schuilen. Dat betekent vaak dat je pardoes bij een niets vermoedende familie onder een afdakje vlucht. Altijd weet men niet hoe snel men een krukje of stoel beschikbaar moet stellen voor de vermeend vermoeide reizigers. Soms wordt een fiets uitvoerig bekeken. En uiteindelijk moet de belt even worden gevoeld. Ook hier in Thailand is een belt i.p.v. een ketting niet dagelijkse kost. Gastvrijheid zoals we gewend zijn in Azië.
Het verkeer rijdt links in Thailand. Ook in Maleisië en Singapore, dus we hoeven deze reis er alleen maar om denken dat we links moeten rijden. Soms is dat lastig genoeg, met name wanneer er geen verkeer is. Maar daar is nu nog geen sprake van. Fietsers en bromfietsen moeten uiterst links rijden.
Voor de Sarasin brug, de verbinding van Phuket met het vaste land, is er ineens een fietspad. En wat voor een. Mooi glad asfalt. Altijd weer de vraag voor hoelang. Maar zolang genieten we er maar van. Na de brug komen we borden tegen dat we naar het James Bond eiland kunnen. Op dat eiland is de gefilmd voor de James Bond film ‘the man with the golden gun’. We laten dit toeristisch tripje maar schieten.
Even buiten Phang Nga gaan we naar Manora Garden B&B. (www.manoraga.com). De B&B wordt gerund door een Nederlands/Thais koppel, Gerard en Nui. Nui heeft een lekker avondmaal voor ons gekookt. Gerard beantwoord onze vraag over welk dier we veelvuldig en hard hebben gehoord. Veel onschuldiger dan we dachten:-) Het bleek een forse vogel te zijn. We kletsen een tijd en na een bak koffie gaan we richting onze bungalow. De kikkers kwaken erop los en de krekels laten ook van zich horen. Een waar concert waarbij we in slaap vallen.
Na het ontbijt kijken we nog even met Gerard op de kaart. Hij geeft een alternatieve route, de oude weg 4.die veel rustiger is dan de route die Awol beschrijft. Dit betekent wel dat we een bergje over moeten, maar dat zal geen probleem zijn. Als we net op weg 4 rijden rijdt een brommertje ons voorbij. Er valt een zakje met kleren en een afstandsbediening van het brommertje. Het is rustig op de weg en Marcel pakt het zakje op. De bestuurder van het brommertje wil verderop net keren en is erg blij dat de afstandsbediening en de rest weer terug is. Een grote glimlach en vele bedankjes. Even later rijdt hij ons weer vrolijk zwaaiend voorbij. We hebben uitzicht op het karstgebergte. Hoge begroeide kalksteenformaties. We rijden langs rubber- en palmolieplantages. Het natuurrubber is door de verbeterde kunstrubbers te kostbaar om te verwerken. Daarom worden veel rubberbomen gekapt en worden er palmbomen voor in de plaats geplant. Ook zien we veel bananenbomen. Wanneer we aan het klimmen zijn horen we achter ons een vrachtwagen omhoog komen. De wagen lijkt het zwaar te hebben. Even later begrijpen we waarom. Achterop de wagen staan twee olifanten zij aan zij. Ze passen met zijn tweeën net tussen het hekwerk. Onderweg zien we verschillende fruitstalletjes. We hebben van Gerard begrepen dat een ananasplant er 18 maanden over doet om 1 ananas te laten groeien. Dan kijk je toch met andere ogen naar een berg ananassen. In een plaatsje gaan we van de fiets af voor een cola. Even een beetje opdrogen en toch maar een vroege lunch nuttigen. De kokkin wokt er lustig op los en in een mum van tijd staat er een lekker bordje eten voor onze neus. Een politie auto parkeert even voorbij onze fietsen. Drie agenten komen in het restaurantje. Er wordt ons gevraagd waar we vandaan komen, maar uit niets blijkt dat ze het begrijpen. Ze kijken naar onze fietsen. Er wordt direct door een agent op zijn telefoon een foto gezocht van hem op een racefiets. We moeten met ze op de foto. De communicatie gaat moeizaam. Ons Thais is erg slecht en hun Engels ook. Wanneer Marcel op ontdekkingstocht gaat naar het toilet wordt Sandra zachtjes aangetikt. Een agent heeft een vertaal app gedownload en neemt vragen in het Thais op die worden vertaald in het Engels, weer de vraag waar we vandaan komen. Nu lijken ze het te begrijpen. Ook ons uiteindelijke doel begrijpen ze nu ook. Er ontstaat een grappige communicatie.
Uiteindelijk komen we aan in Ao Luk. We kunnen het beoogde hotel niet vinden. Wel het ziekenhuis dat beschreven stond. Onduidelijk is waar we heen moeten. Een rondje ziekenhuis maakt duidelijk dat we niet goed zitten. Bij een supermarkt vragen we de weg. Er wordt een straat in gewezen waar we al een stuk ingereden zijn. Voor de supermarkt is een restaurantje. De kokkin vraagt waar we heen gaan. Ze schuift gauw haar dochter (?) naar voren om ons te helpen. Ze wijst ons in het Engels de weg. Het P.N. Mountain resort is gevonden. Resort is een groot woord. Vergane glorie. Maar de fietsen staan droog voor de kamer en de douche was lauw. Na de douche een wandelingetje naar het plaatsje. We belanden weer bij het restaurantje bij de supermarkt. De kokkin ziet ons en roept ons voor bananen. We denken nog iets lekkers te scoren, maar ze is al gesloten. Morgenvroeg om 8 uur gaan ze weer open. De bananen krijgen we toegeschoven op een tafeltje. Hele lekkere bananen! We hebben het al vaker gezegd. De bananen die we thuis kopen zijn maar droge dingen.
zaterdag 16 juni 2018
Phuket, Nai Yang Beach
We zijn na een lange reisdag aangekomen in Phuket. De plaats waar we 14 jaar geleden zijn geëindigd na een tripje vanuit Bangkok. Op het vliegveld stond keurig een chauffeur ons op te wachten, echter met een, voor onze “grote” fietsen, veel te klein busje. Grappig dat hij het, geholpen door collega’s, toch blijft proberen om de fietsen er dan maar achterstevoren of ondersteboven in te laten passen, maar helaas, te klein is te klein. Om tot die conclusie te komen had je eigenlijk niet echt een timmermansoog nodig. Uiteindelijk maar een ander busje besteld, waarmee duidelijk geen enkel risico werd genomen. Plek zat! ;-)
Het “resort” blijkt nagenoeg om de hoek te liggen. Nai Yang Beach. We zijn vroeg, dus de kamer is nog niet klaar. Daar wordt eerst voorrang aan verleend dus na even wachten eindelijk tijd om ons een beetje op te frissen en voor een kort dutje. Dan is het tijd om de fietsen weer in elkaar te schroeven. Die lijken op het eerste gezicht OK. Voor een hapje eten wandelen we naar het strand. Aan meubilair ben je hier geen vermogen kwijt. Aan een plastic tafel met plastic kuipjes in het zand genieten we van een heerlijke maaltijd en de ondergaande zon. Dan is het tijd om te gaan slapen, de oogleden worden wel heel erg zwaar.
We slapen het klokje rond. Na het ontbijt maken we een “testritje” voornamelijk om zadel, stuur en handgreepjes weer exact af te kunnen stellen. In een naburig dorpje lunchen we als het weer snel begint te betrekken. Al gauw komt de regen met bakken tegelijk uit de hemel. Drijfnat fietsen we terug. De test is geslaagd. Bij onze kamer aangekomen blijkt de hoeveelheid water te veel te zijn geweest voor de stroomvoorziening. Op de tast springen we onder de douche, na een half uurtje werkt de stroomvoorziening weer.
Morgen onze eerste echte fietsdag naar Phang Nga. Volgens de weersvoorspelling zit een droge dag er voorlopig niet in.
Abonneren op:
Posts (Atom)